CV-circuitgegevens
12.1
Fabrieksinstelling
Parameter
Cv-groep
Naam cv-circuit
Cv-systeem
Invloed demping buitentem-
peratuur
Afstandsbediening
Vloer
Maximum aanvoertempera-
tuur vloerverwarming
Maximale aanvoertempera-
tuur
Minimale aanvoertempera-
tuur
Toesteladres van het onder-
station
Cv-bedrijf bij communicatie-
verlies
Gewenste aanvoertempera-
tuur bij communicatieverlies
Aanvoervoorrang bij commu-
nicatieverlies
40
Instellingen/in-
Toelichting
stelbereik
Uit/Aan
–
Naam cv-circuit
Voor het cv-circuit kan een naam uit een lijst wor-
den gekozen of een eigen naam kan worden toe-
• Kelder
gekend.
• Woning
• Zwembad
• Gebouw
• Vloer
• Verdieping
Radiator/vloer
Geschikt voor cv-circuits die voornamelijk be-
staan uit paneelradiatoren of vloerverwarmingen.
Constant
Geschikt voor verwarmingssystemen die een
constante aanvoertemperatuur nodig hebben,
ongeacht de buitentemperatuur (bijv. industriële
toepassingen, proceswarmte).
Voetpunt
Geschikt voor verwarmingssystemen met een li-
neaire stijging van de stooklijn.
Kamer
Geschikt voor verwarmingssystemen met af-
standsbediening die de gewenste aanvoertempe-
ratuur regelt afhankelijk van de
buitentemperatuur en de ingestelde kamertem-
peratuur.
Verzorging onder-
Het cv-circuit wordt gebruikt om een onderstati-
station
on te voorzien. Het onderstation wordt voorzien
met een pomp (circulatiepomp) die wordt ge-
stuurd door de centrale module ZM of een func-
tiemodule.
0...50...100 %
Beïnvloeding van de berekening van de gedempte
buitentemperatuur.
Nee/Ja
Vaststelling of voor het cv-circuit een afstandsbe-
diening geïnstalleerd is, die het cv-circuit beïn-
vloedt.
Uit/Aan
–
20...45...60 °C
De ingestelde waarde bepaalt de temperatuur,
die de aanvoertemperatuur niet mag overschrij-
den. Afhankelijk van de geselecteerde stooklijn.
30...75...120 °C
De ingestelde waarde bepaalt de temperatuur,
die de aanvoertemperatuur niet mag overschrij-
den.
5...70 °C
Begrenzing van de stooklijn op een minimale ge-
wenste waarde
Bij de instelling onderstation kan men niet terug.
De ingestelde waarde bepaalt de temperatuur,
die de aanvoertemperatuur niet mag onderschrij-
den.
1...15
Invoer van het adres van het onderstation, die
door dit cv-circuit met warmte moet worden ge-
voed.
Uit/Aan
In de masterregelaar is een cv-circuit als voeding
voor een onderstation geconfigureerd. Bij com-
municatieverlies met het onderstation kan wor-
den ingesteld, hoe het cv-circuit zich moet
gedragen.
5...50...100 °C
Vermelding, met welke gewenste aanvoertempe-
ratuur het onderstation moet worden voorzien.
Nee/Ja
Vermelding, of de onderstations met voorrang
moeten worden voorzien.
Aanwijzing
Activering van het cv-circuit vereist om instel-
lingen te kunnen uitvoeren.
–
Het type cv-installatie bepaalt de stijging of
kromming van de stooklijn.
Hoofdstuk 19, pagina 57
De gedempte buitentemperatuur houdt reke-
ning met de warmteopslagcapaciteit van het ge-
bouw (Gebouwsoort, Isolatienorm).
Hoofdstuk 12.2, pagina 42
hoofdstuk 19.1.1, pagina 57
Instelling vereist als het verwarmingssysteem
een vloerverwarmingssysteem is.
De ingestelde waarde beïnvloedt de
stooklijn.
De maximale aanvoertemperatuur is van de
warmtebron afhankelijk en kan hierdoor wor-
den begrensd.
Instelling is zinvol voor een verwarmingssy-
steem met een lange vertraging totdat de inge-
stelde aanvoertemperatuur is bereikt.
Bij de cv-installatie constant kan deze parame-
ter niet worden ingesteld.
▶ Waarde alleen indien nodig veranderen.
Parameter verschijnt alleen, wanneer bij Cv-
systeem > Verzorging onderstation is ingesteld
( bijv. afb. 30, pagina 54).
▶ Hoofdstuk 19.4, pagina 60 aanhouden.
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)