Parameter
Modulatiebegrenzing bij bran-
derstart
Wachttijd tot vrijgave modulatie 1...2...10 min
Looptijd tot vollast (oplopend) 1 ... 60 ... 360 s
Looptijd tot laaglast (aflopend) 1 ... 60 ... 360 s
Looptijd laaglast bij brander uit Uit/Aan
Laaglast tot brander uit
Minimale spanning spannings-
uitgang
Maximale spanning spannings-
uitgang
Minimale stroom voor mengklep
brandervermogen
Maximale stroom voor meng-
klep brandervermogen
Cv-bedrijf bij communicatiever-
lies
Cv-toestel bedrijfsmodus
Gewenste waarde aanvoer-
temperatuur
Toestelvermogen
Tabel 9 Menu Brander, Algemene gegevens
11.2
Cv-toestel fabrieksinstelling EMS
Parameter
Pompnalooptijd als masterketel
Pompnalooptijd als slave-cv-toestel 0...5...120 min
Fabrieksinstelling maximaal vermo-
gen
Blokkeerbeveiliging pomp/meng-
klep
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)
Instellingen/instelbereik
Uit/Aan
1 ... 120 ... 600 s
0 ... 10 V
0...10 V
0...20 mA
0...20 mA
Uit/Aan
Temperatuurgestuurd
Vermogen-gestuurd
5...50...100 °C
0...100 %
Instellingen/instelbereik
0...60...120 min
10...100...100.000 kW
Uit/Aan
Toelichting
Aan: tijd, gedurende welke de brander
na de branderstart in de lage belasting
terug moduleert en daar blijft. Na afloop
van deze tijd werkt de brander in de ge-
vraagde belasting.
Wachttijd na branderstart, tot de modu-
latie begint.
De brander wordt langzaam (helling)
binnen een ingestelde tijd naar het ge-
vraagde vermogen gestuurd.
De brander wordt langzaam (helling)
binnen een ingestelde tijd van het mo-
mentele vermogen naar de lage belasting
gestuurd.
–
Looptijd, gedurende welke de brander in
de lage belasting werkt, voordat deze uit-
schakelt.
Vermelding, bij welke spanning de bran-
dermengklep begint met openen.
Vermelding, bij welke spanning de bran-
dermengklep geheel geopend moet zijn.
Vermelding, bij welke stroomsterkte de
brandermengklep begint met openen.
Vermelding, bij welke stroomsterkte de
brandermengklep geheel geopend moet
zijn.
Instellingen, met welke waarden een sla-
ve-regelaar moet werken, wanneer de
communicatie met de masterregelaar is
verbroken.
De warmtebron werkt met de ingestelde
Gewenste waarde aanvoertempera-
tuur.
De warmtebron werkt met de ingestelde
Toestelvermogen.
Vermelding, met welke gewenste aan-
voertemperatuur de warmtebron moet
werken.
Vermelding, met welk vermogen de
warmtebron moet werken.
Toelichting
Om de in de warmtebron opgeslagen
warmte optimaal te gebruiken,
wordt een tijd ingegeven, die de
pomp na het uitschakelen van de
brander naloopt.
Instelling van het maximum vermo-
gen van de brander, dat niet mag
worden overschreden.
Instelling of een pomp/mengklep re-
gelmatig gedurende een korte tijd in-
geschakeld moet worden om een
blokkering bij langere stilstand te
verhinderen.
Warmte-opwekking
Aanwijzing
–
–
Ingevoerde tijd begint na wachttijd tot
vrijgave.
–
–
–
–
–
–
–
Wordt alleen weergegeven voor slave-re-
gelaars met een adres > 0.
De instellingen gelden alleen voor de
warmtebron waarop de regelaar is ge-
monteerd.
Het is nuttig om voor elke slave-regelaar
de juiste instellingen uit te voeren.
Aanwijzing
Aanpassing nodig afhankelijk van de
warmtebron (waterinhoud) en het
hydraulische systeem van de instal-
latie (open verdeler, bufferopslag).
31