Resets
Toelichting
Storingsmel-
Alle in de Storingsmelding opgeslagen storingen wor-
ding
den gewist.
Basisinstel-
Alle instelbare waarden in het hoofdmenu en in de ser-
ling laden
vicemenu's, worden naar de fabrieksinstelling gereset.
Uitzondering: het klokprogramma blijft behouden.
Na het laden volgt een nieuwe start.
Tabel 33 Mogelijke resets
De pairing (regelaarverbinding) tussen master- en slave-regelaars gaat
verloren, wanneer de masterregelaar naar de fabrieksinstelling wordt te-
ruggezet (Basisinstelling laden). Deze blijft echter wel behouden, wan-
neer alleen slaves naar de fabrieksinstelling worden teruggezet.
Wanneer de pairing op de masterregelaar wordt geactiveerd of de confi-
guratie van de masterregelaar wordt geladen, zijn de regelaars weer ver-
bonden.
Voorbeeld Reset van de Storingsmelding
Met de functie Storingsmelding worden alle storingsindicaties gereset.
Deze functie wist alle invoer in de Storingsmelding.
▶ Servicemenu oproepen ( hoofdstuk 6.8, pagina 19).
▶
aantikken.
▶ Tik in de keuzelijst bij Storingsmelding het veld Reset aan.
De vraag Wilt u de instellingen terugzetten naar de fabrieksinstel-
ling? wordt getoond.
▶ Veld Annuleren aantikken.
De keuzelijst wordt weer getoond. De reset is afgebroken.
-of-
▶ Veld Resetten aantikken.
De vraag Opgelet! Met deze procedure gaan alle instellingen op
alle componenten van het regelsysteem verloren! Wilt u door-
gaan? wordt getoond.
▶ Veld Doorgaan aantikken.
Alle aanwezige invoergegevens worden gewist.
22
Informatie over het hoofdmenu connectiviteit
Met deze functie kunnen regelaars met elkaar verbonden worden en kan
de verbinding van de regelaar met het internet of een netwerk tot stand
gebracht worden. Om de verbinding tot stand te kunnen brengen, moet
een datakabel met één van de aansluitingen 10 tot 12 van de bedienings-
unit ( afbeelding 4, pagina 9) verbonden worden.
22.1
Netwerkopbouw met andere regelaars uit de serie
Control 8000
Via de interfaces LAN1 (ingang) en LAN2 (uitgang) kan een verbinding
tussen regelaars tot stand gebracht worden. Hiervoor moeten de rege-
laars met een LAN-kabel met elkaar verbonden worden. Bij warmtepro-
ductiecascades moet dit via een functiemodule FM-CM gebeuren.
▶ Documenten van de masterregelaar aanhouden.
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)
Informatie over het hoofdmenu connectiviteit
22.1.1 Netwerkopbouw
Bij installaties met meerdere regelaars (uitbreidingsregelaars, casca-
des) moeten alle regelaars dezelfde softwareversie hebben.
De verbinding tussen de regelaars moet via een LAN-kabel gebeuren.
▶ Houd voor de adressering van de regelaars hoofdstuk 8.1.1,
pagina 22 aan.
1
2
LAN1 LAN2
LAN1 LAN2
CBC-BUS
4
Afb. 43 Verbinding met de regelaars
[1]
Regelaar 83xx adres 0 (master)
[2]
Regelaar 83xx adres 1 (slave)
[3]
Regelaar 83xx adres 2 (slave)
[4]
Warmtebron
Warmtebron met masterregelaar
De warmtebron met masterregelaar is de masterketel (master) en heeft
regelaaradres 0.
▶ LAN-kabel in de aansluiting LAN 2 ( afbeelding 21, [10], pagina 23)
steken.
▶ Adresschakelaar ( afbeelding 21, [5], pagina 23) op 0 zetten.
Warmtebron met slave-regelaar, onderstation (slave) en uitbrei-
dingsregelaar
Alle warmtebronnen met slave-regelaars zijn slave-cv-toestellen (slaves)
en hebben een regelaaradres > 0.
▶ LAN-kabels van voorgaande regelaars in de aansluiting LAN 1
( afbeelding 21, [11], pagina 23) steken.
▶ Adresschakelaar ( afbeelding 21, [5], pagina 23) op 1 zetten.
Voor de opname van bijkomende slave-toestellen:
▶ Aansluiting zoals eerder beschreven herhalen.
▶ Adresschakelaar ( afbeelding 21, [5], pagina 23) op 2 of groter
zetten.
Een adres mag geen twee keer voorkomen.
▶ Hoofdstuk 8.1, pagina 22 in acht nemen.
De aansluiting LAN 1 op de master-regelaar (adres 0) is voor de internet-
verbinding of voor de verbinding met een GLT via Modbus TCP/IP voor-
zien en moet overeenkomstig geparametreerd worden.
De aansluiting LAN 1 op regelaars met adres >0 kan uitsluitend voor de
interne communicatie tussen regelaars van de serie Control 8000 ge-
bruikt worden. LAN 1 kan daardoor niet geparametreerd worden.
De aansluiting LAN 2 wordt in principe alleen voor de interne communi-
catie tussen regelaars van de serie Control 8000 gebruikt. Die is onaf-
hankelijk van het ingestelde regelaaradres.
3
LAN1 LAN2
CBC-BUS
CBC-BUS
0010010538-001
63