Warmte-opwekking
11.6.2 Hydraulische configuratie
Parameter
Pompnadraaitijd
Verhoging systeemeis
Omlooptijd mengklep
Pomptestprogramma ondersta-
tion
Pompmodulatie activeren
Pompmodulatie zonder start-
contact
Minimale pompmodulatie
Minimale pompregeling
Maximale pompregeling
Compensatie warmteverliezen Uit/Aan
Maximale compensatie warmte-
verliezen
Pompstarttijd
Pompstoptijd
Tabel 15 Menu Warmteproductie > Verzorging onderstation > Hydraulische configuratie
11.7
Instellingen van de veiligheidsinrichtingen (FM-SI)
Parameter
Instellingen/instelbe-
reik
FM-SI1...FM-SI 5
Vrij/Bezet
Max.druk 1
Max.druk 2
Min. drukbegr./WGD
Neutralisatie
Veiligheidstemp.be-
grenzer 2
Tabel 16 Menu Warmteproductie > instellingen veiligheidsinrichtingen
38
Instellingen/instelbereik
0...2...60 min
0...5...20 K
5 ... 120 ... 600 s
Uit/Aan
Uit/Aan
Uit/Aan
5...30...80 %
0 ... 10 V
0...10 V
2...10...20 K
1 ... 5 ... 300 s
1 ... 5 ... 300 s
Toelichting
Ingangen voor storingsindicaties
Keuze van een naam voor de aangesloten beveili-
gingen of invoer van een eigen naam.
Min. drukbegr./WGD = minimaledrukbegrenzer
of watergebrekdetectie
Toelichting
Instelling hoeveel minuten een pomp in-
geschakeld moet blijven als de inscha-
kelvoorwaarde niet meer voorhanden
is.Instelling hoeveel minuten een pomp
ingeschakeld moet blijven als de inscha-
kelvoorwaarde niet meer voorhanden is.
De verhoging wordt bij de berekende/
gewenste aanvoertemperatuur gevoegd
en resulteert in de gewenste aanvoer-
temperatuur voor de toevoer van het on-
derstation.
Instelling van de looptijd van de aanwezi-
ge mengklep.
De looptijd van de menger beïnvloedt de
duur van de stelsignalen, die aan de
menger worden doorgegeven.
Instellingen voor het aansturen van de
circulatiepomp (klem PK) via 0...10 V-
signaal (klem PK MOD 1/2) op de centra-
le module ZM.
Aanwijzing
–
Een verhoging van de systeembehoefte
(gewenste aanvoertemperatuur) verbe-
tert het regelgedrag van de mengklep.
Veelvuldig openen en sluiten van de aan-
drijving met korte tussenpozen kan dui-
den op een onjuiste instelling van de
looptijd van de mengklep.
Door de looptijd van de mengklep te ver-
korten, kunnen de regelkarakteristieken
trager worden gemaakt.
▶ Informatie leverancier aanhouden.
▶ Neem de aanwijzingen van de pomp-
fabrikant in acht.
Toepassing: bijv. in verwarmingsinstalla-
ties met afgelegen onderstations en/of
toevoerleidingen met onvoldoende iso-
latie.
Instelling afhankelijk van de toestand
van de toevoerleidingen (isolatiemateri-
aal, isolatiedikte)
Instelling afhankelijk van de installatie-
positie van de circulatiepomp (verwar-
mingscentrale of in de buurt van het
onderstation)
Aanwijzing
Wordt alleen getoond, wanneer een FM-SI is geïn-
stalleerd. Ingangen moeten geactiveerd worden
( hoofdstuk 6.7, pagina 19, hoofdstuk 18.4,
pagina 56 en hoofdstuk 18.4, pagina 56).
Bij gebruik van een neutralisatie-inrichting moet
dit op ingang SI1 aangesloten worden.
Onbezette ingangen van de veiligheidsketting-
module moeten overbrugd worden.
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)