Bijvullen en ontluchten van het bronsysteem
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het
leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat
componenten beschadigd of verstopt raken door verontrei-
nigingen. Dit geldt voor zowel de warme als de koude zijde.
Het leidingsysteem van de warmtepomp mag niet recht-
streeks worden gesoldeerd vanwege de interne sensoren.
Er moet gebruik worden gemaakt van een knelkoppeling
of een perskoppeling.
Voor het vullen van het bronsysteem mengt u antivries met
water in een open reservoir, aangesloten op vulpomp en
slangen volgens de illustratie. De brine moet vorstbesten-
dig zijn tot -15 °C.
Het ventiel op de hoofdleiding tussen serviceaansluitin-
gen is gesloten.
Om te vullen start u de pomp in het vulreservoir en
laat u deze draaien tot de vloeistof terugkomt in de
retourslang.
De vloeistof kan circuleren via het mengreservoir tot-
dat de vloeistof, zonder lucht, terugkeert naar de
retourslang.
Schakel de vulpomp uit en reinig het vuilfilter. Start de
vulpomp weer.
Open het ventiel op de hoofdleiding tussen de service-
aftakkingen terwijl de vulpomp nog in bedrijf is (om de
lucht tussen de aftakkingen te laten ontsnappen).
Sluit het ventiel op de retourslang.
Zet het systeem nu onder druk (tot max. 3 bar) met
behulp van de vulpomp.
Sluit het vulventiel en zet de vulpomp stop.
P
EXP
KB-out
KBut
*
KBP
KB-in
SF
AV
BK / JK
AV
Afsluiter
BK
Bodemcollector
EXP
Niveaureservoir (expansievat)
JK
Bodemcollector
KB-in
Bronsysteem naar intrede WP
KB-out
Bronsysteem naar bodem
KBP
Circulatiepomp bronsysteem
SF
Vuilfilter
* De ciriculatiepomp van het bronsysteem voor 60 kW wordt geleverd
en wordt extern aan de buitenkant van de warmtepomp geïnstal-
leerd.
A B
A B
I II
5 0 . 0
C
Va r m v a t t e n t e m p e r a t u r
1.0
13.43
VVF
VBFB
VBP-B
B
VVR
VBRA/VBRB
VBFA
VBP-A
A
NIBE F1330
Bijvullen van het CV-systeem
Het CV-systeem moet tot de vereiste druk met water wor-
den gevuld en daarna worden ontlucht.
Interne ontluchtingsventielen
77
75
F1330 22-40 kW
Ontluchten, CV-systeem (75)
Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het verwar-
mingswater en het kan nodig zijn om het systeem te ont-
luchten. Indien er borrelende geluiden bij de warmtepomp
worden waargenomen, moet het hele systeem nogmaals
worden ontlucht. Wanneer het systeem zich heeft gestabi-
liseerd (juiste druk en alle lucht weg) kan de verwarmings-
regeling op de gewenste waarde worden ingesteld.
Ontluchten, bronsysteem (77)
Controleer of alle lucht uit het bronsysteem verwijderd is
door de ontluchtingsventielen te openen. De druk in het
bronsysteem wordt gecontroleerd met behulp van druk-
meters. Het bronsysteem wordt bijgevuld door voorge-
mengde brine door het vulventiel te pompen.
Het ontluchten en bijvullen wordt herhaald tot alle lucht is
verwijderd en de juiste druk (0,5 – 3 bar) is verkregen.
LET OP!
Om de snelheid van de bronpomp (22-40
kW) te wijzigen, moet de aansluitdoos van
de bronpomp worden geopend.
Bij levering is de snelheid ingesteld op "3"
(maximale snelheid).
Installeren / aanpassen
Leidingaansluiting
75
77
F1330 60 kW
13