Menu 1.8 Verschil tussen compr.
Het verschil tussen in- en uitschakeling van compressoren
tijdens de warmtapwaterproductie en vaste temperatuurin-
stelling als er meerdere compressoren beschikbaar zijn voor
de warmtapwaterproductie. De waarde kan worden inge-
steld tussen 0 en 10 °C. De fabrieksinstelling is 0,5 °C.
Menu 1.9.0 Warmtapwater met bijverwarming
Dit menu wordt weergegeven als "Aan" is geselecteerd in
menu 9.1.12.
Menu 1.9.1 Starttemperatuur bijverwarming
Hier wordt de temperatuur weergegeven waarbij de bijver-
warming moet starten. De waarde kan worden ingesteld
tussen 0 en 5-70 °C. De fabrieksinstelling is 45 °C.
Menu 1.9.2 Stoptemperatuur bijverwarming
Hier wordt de temperatuur geselecteerd waarbij de bijver-
warming moet stoppen. De waarde kan worden ingesteld
tussen 0 en 5-70 °C. De fabrieksinstelling is 50 °C.
Menu 1.9.3 Terug
Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu
1.9.0.
Menu 1.10 Terug
Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu
1.0
2.0 Aanvoertemperatuur
Menu 2.1 Stooklijn
Hier wordt de geselecteerde helling van de stooklijn weer-
gegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen lijn 1 en
15 of op de stand Eigen stooklijn. De waarden voor de ei-
gen stooklijn worden ingesteld in menu 2.6.0. De fabrieks-
instelling is 9.
Menu 2.2 Stooklijn versch.
Hier wordt de geselecteerde verschuiving van de stooklijn
weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen -10
en +10. Let op! De waarde kan niet worden veranderd met
de plus- en minknoppen, maar alleen met de draaiknop
naast de display.
Als de RCU is aangesloten, wordt de ingestelde verschui-
ving via RCU tussen haakjes weergegeven. De werkelijke
verschuiving wordt dan het totaal van de ingestelde ver-
schuiving en de RCU verschuiving.
[N]
Normale menu's: worden in alle menustanden
weergegeven.
[U]
Uitgebreide menu's: Alleen weergegeven als
uit gebreid of service is geselecteerd in menu 8.1.1.
[S]
Servicemenu's: Alleen weergegeven als service is
geselecteerd in menu 8.1.1.
[U]
Menu 2.3 Min. CV. temp
Hier wordt de minimale aanvoertemperatuur naar het
verwarmingssysteem weergegeven. De berekende aanvoer-
temperatuur zakt nooit onder dit niveau, ongeacht de bui-
tentemperatuur, de helling van de stooklijn of de verschui-
ving van de stooklijn. De waarde kan worden ingesteld
tussen 2 en 65 °C. De fabrieksinstelling is 15 °C.
[U]
Menu 2.4 Max. CV. temp
Hier wordt de maximale aanvoertemperatuur naar het
verwarmingssysteem weergegeven. De berekende aanvoer-
[U]
temperatuur komt nooit boven dit niveau, ongeacht de
buitentemperatuur, de helling van de stooklijn of de ver-
schuiving van de stooklijn. De waarde kan worden inge-
steld tussen 10 en 80 °C. De fabrieksinstelling is 55°C.
[U]
Menu 2.5 Externe vrijgave
Als in menu 9.1.11 de thermostaat is geselecteerd, kunt u
een extern contact aansluiten, zie Beschrijving van functies
– Basisfuncties > Ruimteregeling. Door een extern contact
te gebruiken, bijvoorbeeld een kamerthermostaat of een
[U]
schakelklok, kan de aanvoertemperatuur en daarmee ook
de temperatuur in de ruimte tijdelijk of periodiek worden
verhoogd of verlaagd. Als het externe contact is gesloten,
wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het
[N]
aantal stappen dat hier wordt weergegeven. De waarde
kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
De fabrieksinstelling is 0.
Menu 2.6.0 Eigen stooklijn
Hier wordt een zelfgedefinieerde stooklijn gekozen. Dit is
[N]
een individuele lineaire curve met een knikpunt. U kiest een
knikpunt en de bijbehorende temperaturen. LET OP! Voor
het activeren moet Stooklijn in menu 2.1 zijn ingesteld op
Eigen stooklijn.
Menu 2.6.1 Aanvoer CV bij -20°C
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een
[N]
buitentemperatuur van -20 °C. De waarde is instelbaar tus-
sen 10 en 80 °C. De fabrieksinstelling is 55 °C
Menu 2.6.2 Aanvoer CV bij +20°C
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een
buitentemperatuur van +20 °C. De waarde is instelbaar
tussen 10 en 80 °C. De fabrieksinstelling is 18 °C
Menu 2.6.3 Kniktemp. stooklijn
Hier wordt gekozen bij welke buitentemperatuur het knik-
punt moet liggen. De waarde kan worden ingesteld tussen
-15 en +15 °C. De fabrieksinstelling is
0 °C.
Menu 2.6.4 Aanv. temp. knik
Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozen voor
het knikpunt. De waarde kan worden ingesteld tussen 10
en 80 °C. De fabrieksinstelling is 40 °C.
Menu 2.6.5 Terug
Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu
2.6.0
NIBE F1330
Bediening
Styrning
[U]
[U]
[U]
[U]
[U]
[U]
[U]
[U]
[U]
57