Inhoudsopgave
Advertenties
Elektrische aansluiting
Elektrische installatie
De kabel voor elektrische voeding moet aan de achterzijde
van de WP via de PG wartels ingevoerd worden, zoals aan-
gegeven op de afbeelding.
De voeleringangen en communicatieaansluiting zijn van
het type SELV. Voelers en elektrische bekabeling moe-
ten niet langs stroomkabels worden geleid. Kabels
kunnen worden uitgenomen uit de achterkant van de
warmtepomp.
Kabeltoegang,
sterkstroom
(voeding)
LET OP!
Installatie en onderhoud van elektrische
voorzieningen moeten volgens de van toe-
passing zijnde voorschriften NEN 1010,3140
etc. worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur.
De warmtepomp moet direct van het net af
te koppelen zijn met behulp van een werk-
schakelaar (naast WP).
Aansluiting van externe voelers
Zie de betreffende Beschrijving van functies voor de aan-
sluiting van externe voelers.
Zie bijvoorbeeld voor de aanvoervoeler (FG), retourvoeler
(RG) en buitenvoeler (UG) het hoofdstuk: – Basisfuncties
> Warmteproductie. Zie voor de warmtapwatervoe-
ler (VVG) de Beschrijving van functies – Basisfuncties >
Warmtapwaterproductie.
LET OP!
Kabeltoegang,
sensor
De voeler en communicatiekabels mogen niet
Dit geldt voor alle voeler en communicatie
bedrading. Als er voor de buitenvoeler een
installatie buis wordt gebruikt, moet deze
behuizing van de buitenvoeler te voorkomen.
Automatische zekering
De regeling, de circulatiepompen en hun kabels zijn intern
gezekerd met een 2-polige automatische zekering –F1 (1).
Resetten
De automatische zekering –F1 (1) kan via de achterkant
van de warmtepomp worden bereikt (zie afbeelding).
Motorbeveiliging
De warmtepomp is voorzien van twee motorbeveiligingen.
De motorbeveiliging onderbreekt de voeding naar de re-
levante compressor als de stroom te hoog wordt voor een
van de compressoren.
Kan ook worden ingeschakeld door de pressostaten LP2
(41b) en HP (33b), onderbreekt de voeding als de druk te
laag of te hoog wordt.
Motorbeveiliging –Q1A (26a) onderbreekt de stroomvoor-
ziening naar compressor A.
Motorbeveiliging –Q1B (26a) onderbreekt de stroomvoor-
ziening naar compressor B.
Resetten
Motorbeveiligingen -Q1A (26a) en -Q1B (26b) zijn via de
achterkant van de warmtepomp te bereiken (zie de fi-
guur). U kunt de beveiliging resetten door de regelknop
horizontaal te draaien.
LET OP!
Reset van de automatische zekeringen en
de motorbeveiliging. Het kan zijn dat ze
tijdens het transport zijn uitgeschakeld.
NIBE F1330
Elektrische aansluiting
dicht langs de stroomvoerende
bekabeling worden geleid.
worden afgedicht om condensatie in de
1
26a
Installeren / aanpassen
26b
15
Advertenties
Inhoudsopgave
