Inhoudsopgave
Advertenties
Beschrijving van functies - Inbedrijfstelling
Opstart procedure
Deze procedure moet voor alle warmtepompen in het
systeem afzonderlijk worden uitgevoerd. Andere warmte-
pompen moeten tijdens de inspectie zijn uitgeschakeld.
Als de F1330 tijdens inspectie wordt uitgeschakeld, moet
het servicemenu worden geselecteerd in menu 8.1.1 om
toegang te krijgen tot menu's die normaal gesproken niet
toegankelijk zijn.
LET OP!
Voordat de compressors kunnen worden
gestart, moet de F1330-60 minimaal 12 uur
van stroom worden voorzien en moet de
schakelaar in positie 1 staan. De compres-
sorolie moet namelijk op de juiste bedrijfs-
temperatuur komen.
Als deze instructies niet worden gevolgd,
bestaat de kans dat de compressors ernstig
beschadigd raken. Dit is van toepassing bij
de eerste keer opstarten.
1. Start de warmtepomp door de hoofdschakelaar (8)
naar stand 1 te draaien. De display gaat nu in de
screensaver-stand en de tekst Master wordt weerge-
geven op de onderste regel van de display. Als alleen
'connecting' knippert in de display, kan dat komen
doordat de warmtepomp als Slave is ingesteld. Stel in
dat geval de warmtepomp als Master in volgens de
instructies in Beschrijving van functies – Inbedrijfstelling
> Master/Slave.
2. Schakel de screensaver uit door de knop helemaal
linksonder en de enter-knop gedurende 8 seconden in-
gedrukt te houden. (Zie het hoofdstuk Beschrijving van
functies – Inbedrijfstelling > Screensaver.)
3. Instellen van het serviceniveau in menu 8.1.1 (zie het
voorbeeld in Bediening > Wijziging van parameters).
J5
X4
De warmtepomp in de afbeelding is uitgerust met accessoires.
Beschrijving van functies - Inbedrijfstelling
4. Bij levering is de F1330 ingesteld met Engels als me-
nutaal. Als u een andere taal wilt instellen, kunt u dit
wijzigen in menu 8.1.2.
5. Start de circulatiepomp van het bronsysteem (KBP)
door Continu in te stellen in menu 5.4.6. Zie het
hoofdstuk Beschrijving van functies - Basisfuncties >
Circulatiepomp bronsysteem.
6. Start circulatiepomp A van het CV-systeem (VBP-A)
en circulatiepomp B van het CV-systeem (VBP-B) door
Continu in te stellen in menu 5.4.7 en 5.4.8. Zie het
hoofdstuk Beschrijving van functies - Basisfuncties >
Circulatiepompen CV-systeem.
7. Controleer of de circulatiepompen van het bron- en het
CV-systeem zijn ontlucht en help indien nodig de pom-
pen bij het starten.
8. Ga naar menu 5.2.2 en controleer of de in- en uitgaan-
de temperaturen gelijk zijn en overeenkomen met de
bodemtemperatuur, wat wijst op doorstroming van het
bronsysteem..
9. Het is belangrijk dat de compressoren nog niet gestart
worden. Dit wordt bereikt door op print X4 de klem-
men 1 en 2 te verbinden (KPRAA) plus de klemmen 1
en 2 op print J5 (KPRAB)
+EBV-kaart
X9
+Meetkaart
NIBE F1330
Installeren / aanpassen
17
Advertenties
Inhoudsopgave
