ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR
(grote stappen) deze schakelaars
ingedrukt te houden:
– de schakelaar (SET/-) 5 om de
snelheid te verlagen;
– de schakelaar (RES/+) 6 om de
snelheid te verhogen.
De volgafstand instellen
U kunt op elk moment de veilige
afstand ten opzichte van uw voorligger
wijzigen door herhaaldelijk op de
schakelaar 3 te drukken.
De horizontale afstandsmeter op het
instrumentenpaneel duidt de
beschikbare veilige afstanden aan:
– afstandsmeter A : grote afstand
(komt overeen met ongeveer 2,4
seconden);
– afstandsmeter B : middelgrote
afstand 2 (komt overeen met ongeveer
twee seconden);
– afstandsmeter C : middelgrote
afstand 1 (komt overeen met ongeveer
1,6 seconden);
– afstandsmeter D : kleine afstand
(komt overeen met ongeveer 1,2
seconden).
De geselecteerde afstandsmeter wordt
groen.
De andere meters blijven grijs.
Opmerking: u moet de ingestelde
afstand afstemmen op de
verkeersdrukte, de lokale regelgeving
en de weersomstandigheden.
De instelling van de
volgafstand wordt door het
systeem opgeslagen
tussen elke activering van de
adaptieve snelheidsregelaar en
voor de volgende startcyclus van
de auto.
Sneller rijden dan de gekozen
snelheid
U kunt de kruissnelheid van de auto
altijd verhogen door het gaspedaal in
te drukken.
Als de kruissnelheid 8 wordt
overschreden, wordt deze rood.
De afstandsmeter knippert als de
afstand tussen uw auto en uw
voorligger kleiner is dan de ingestelde
veilige afstand: de functie "Veilige
afstand" is niet langer actief.
Laat het gaspedaal los: de
snelheidsregelaar en veilige afstand
gaan automatisch terug naar de eerder
gekozen instellingen.
3
R i j d e n - 2 4 9