VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING
Inen uitschakelen van de
airconditioning
Inschakelen is niet mogelijk als de
knop 3 op "0" (knop A ) of "OFF" (knop
B ) is gezet.
Druk op knop 6 om de airconditioning
uit te schakelen. Het
waarschuwingslampje van de toets
dooft.
Door het inschakelen van de
airconditioning:
– gaat de temperatuur in het interieur
omlaag;
– ontwasemen de ruiten sneller.
Inschakelen van de luchtkringloop
(isolatie van het interieur)
De kringloopstand kan gebruikt
worden:
– om het interieur af te sluiten van de
buitenlucht (bijvoorbeeld als het buiten
stinkt);
– Om de temperatuur in het interieur
sneller te verlagen wanneer de
airconditioning is geactiveerd.
Deze functie wordt automatisch
geregeld, maar u kunt ze handmatig
inschakelen. In dit geval wordt de
werking bevestigd door het oplichten
van het indicatielampje op de knop 4 .
Handmatig gebruik
Druk op knop 4 en het indicatielampje
van de knop gaat branden.
Bij langdurig gebruik van deze stand
kunnen de ruiten aan de binnenkant
beslaan of weer aanvriezen. Ook zal
het in de auto, door gebrek aan frisse
lucht, kunnen gaan stinken. Om dit te
voorkomen, wordt de
luchtkringloopstand na een bepaalde
tijd automatisch uitgeschakeld.
Uitschakelen van het systeem
Draai de knop 3 naar "OFF" of "0" om
het systeem uit te schakelen of druk
op de knop 4 . Draai de aan de knop 3
om het systeem te starten en de
ventilatiesnelheid te regelen.
Functie "helder zicht"
Druk op knop 7 en het ingebouwde
waarschuwingslampje gaat branden.
Met deze functie worden de voorruit,
de zijruiten voor, de achterruit en de
buitenspiegels snel ontdooid en
ontwasemd (afhankelijk van de auto).
De functie activeert automatisch de
airconditioning (afhankelijk van het
voertuig) en de achterruitverwarming.
Druk op de toets 2 om de werking van
de achterruitverwarming uit te
schakelen: het ingebouwde
controlelampje dooft.
Om deze functie uit te schakelen,
drukt u op knop 7 of 5 .
Als u de ontwasemings-/
ontdooifunctie gebruikt,
wordt de
luchtkringloopstand
uitgeschakeld.
Inen uitschakelen van de
airconditioning
Normaal schakelt het systeem
automatisch de airconditioning in of uit,
afhankelijk van de
weersomstandigheden.
Inschakelen is niet mogelijk als de
knop 3 op "0" (knop A ) of "OFF" (knop
B ) is gezet.
Druk op knop 6 om de airconditioning
uit te schakelen. Het
waarschuwingslampje van de toets
dooft.
Door het inschakelen van de
airconditioning:
– gaat de temperatuur in het interieur
omlaag;
– ontwasemen de ruiten sneller.
U w c o m f o r t - 2 9 3
4