ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR
Als u deze gebieden verlaat, zal de
functie weer werken.
Als het bericht niet verdwijnt nadat de
motor opnieuw wordt gestart, moet u
altijd een merkdealer raadplegen.
3
Storingen
Als er een storing is in de werking van
de adaptieve snelheidsregelaar,
verschijnt het bericht "Adapt. regelaar
controleren" op het
instrumentenpaneel en wordt de
functie onderbroken.
Als er een storing is in één of meer
onderdelen van het systeem, wordt de
adaptieve snelheidsregelaar tijdelijk
stopgezet.
Het controlelampje
samen met, afhankelijk van de storing,
een van de volgende berichten:
– « Controleer camera voor » ;
– « Controleer voertuig ».
Ga naar een merkdealer.
2 5 2 - R i j d e n
Beperkingen van de werking
van het systeem
Autodetectie
verschijnt
Het systeem detecteert alleen
voertuigen (auto's, trucks, motoren) die
in dezelfde richting rijden als uw auto.
Een auto die invoegt in uw rijstrook
(bijvoorbeeld G ) wordt pas door het
systeem herkend als deze volledig in
de detectiezones van de camera en
radar komt.
Het systeem kan de auto abrupt of
geleidelijk laten afremmen.
Wat niet door het systeem wordt
gedetecteerd:
– auto's die op kruispunten aankomen:
afritten (voorbeeld H );
– auto's die aan de verkeerde kant
van de weg rijden of die achteruit naar
u toe rijden.
De adaptieve
snelheidsregelaar mag
alleen worden gebruikt op
een autosnelweg of een autoweg
met meerdere rijstroken en
gescheiden rijrichtingen.