TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS
Til de motorkap op, maak de steun 5
los van de bevestiging 6 met behulp
van de hendel 4 ; voor uw eigen
veiligheid moet u de steun in de
houder 3 bevestigen.
Controleer bij
werkzaamheden onder
de motorkap, of de
schakelaar van de
ruitenwisser in de stand uit staat.
Verwondingsgevaar
Sluiten van de motorkap
Controleer voordat u de motorkap sluit
of er geen gereedschap of andere
voorwerpen in de motorruimte zijn
achtergebleven.
Om de motorkap te sluiten, brengt u
de veerpoot 5 weer in de bevestiging
6 .
Pak de motorkap in het midden vast
en laat ze van een hoogte van 30 cm
dichtvallen.
De kap sluit vanzelf door zijn eigen
gewicht.
Controleer de
vergrendeling van de
kap.
Controleer of niets de
vergrendeling belemmert
(steentje, doek, enz.).
Zorg er na alle
werkzaamheden in de
motorruimte voor dat u
niets vergeet (doeken,
gereedschap enz.).
Hierdoor kan de motor
beschadigd raken of brand
ontstaan.
Bij een botsing, zelfs een
lichte, tegen de grille of
de motorkap moet u zo
snel mogelijk het
vergrendelingssysteem van de
motorkap laten controleren door
een merkdealer.
Motorolie
Oliepeil van de motor:
Algemeen
Iedere motor verbruikt wat olie voor
het smeren en koelen van de
bewegende delen in de motor. Het is
daarom normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten olie moet bijvullen.
Indien u echter na de inrijperiode meer
dan 0,5 liter olie per 1000 km moet
bijvullen, moet u een erkende dealer
raadplegen.
Controleer het oliepeil regelmatig en
in ieder geval voor elke grote reis:
vul indien nodig tijdig olie bij om
ernstige schade aan de motor te
voorkomen.
O n d e r h o u d - 3 1 7
5