PARKEERHULP
Beperkingen voor de werking van het systeem
– De zone rond de opname-elementen moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking
van het systeem te waarborgen.
– Kleine voorwerpen die dichtbij de auto bewegen (motoren, fietsen, voetgangers, enz.) worden mogelijk niet door het
3
systeem herkend.
– Het systeem detecteert mogelijk geen obstakels die zich te dicht bij het voertuig bevinden.
– Het systeem geeft wellicht geen waarschuwing als de andere auto's of obstakels een snelheid hebben die aanzienlijk
verschilt van de uwe.
– Als u tijdens een manoeuvre van richting verandert, kan dit het melden van obstakels vertragen.
– Als de auto een aanhanger trekt, moet het parkeerhulpsysteem achter worden uitgeschakeld.
Uitschakelen van de functie
Schakel de functie uit indien:
– de omgeving rond de sensoren is beschadigd (achterbumper);
– het voertuig is uitgerust met een trekhaak die niet door het systeem wordt herkend (kogel, haak, adapter, enz.).
2 6 4 - R i j d e n