Installatie 3
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakeltem-
peratuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de boiler
geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtemperatuur
van de boiler (S MX) is bereikt.
Sensor S3 wordt gebruik voor een thermostaatfunctie die relais 2 voor de bijver-
warming of afvoer van overtollige warmte schakelt als de ingestelde thermostaat-
inschakeltemperatuur (NH E) is bereikt.
R1
S4 / TRL
14
S1
Deze functie kan optioneel met maximaal drie instelbare tijdframes worden ge-
combineerd.
Sensor S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de ther-
mische desinfectiefunctie (OTD) of de optie nooduitschakeling boiler (OSNO).
Sensor S4 kan optioneel worden aangesloten voor meetdoeleinden. Als de warmte-
verbruiksmeting (OWMZ) is geactiveerd, moet S4 als terugstroomsensor worden
gebruikt.
VBus
9 10
S3
R2
S2