Installatie 9
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakeltem-
peratuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de boiler
geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtemperatuur
van de boiler (S MX) is bereikt.
S1
R1
30
Een verhoging van de terugstroom van de verwarmingscircuit wordt door relais 2
geactiveerd als het temperatuurverschil tussen de sensoren S3 en S4 groter is dan of
gelijk is aan het ingestelde inschakeltemperatuurverschil (DT3E). Voor dit doeleinde
stuurt relais 2 de 3-wegklep aan.
S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de optie nooduit-
schakeling boiler (OSNO).
S3
S2
VBus
9 10
S4
R2