Installatie 4
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen de collectorsensor S1 en de
boilersensoren S2 en S3. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan de telkens
ingestelde inschakeltemperatuurverschillen (DT1E / DT2E), wordt de zonnepomp
door relais 1 geactiveerd en de betreffende boilerzone geladen tot het uitscha-
keltemperatuurverschil (DT1A / DT2A) of de maximumtemperatuur van de boiler
(S1MX / S2MX) is bereikt.
R1
S4 / TRL
18
S1
R2
De voorrangslogica laadt, indien mogelijk, eerst het bovenste gedeelte van de boiler.
De 3-wegklep wordt in dat geval door relais 2 geschakeld.
Sensor S4 kan optioneel voor meetdoeleinden worden aangesloten.
Als de warmteverbruiksmeting (OWMZ >) is geactiveerd, moet S4 als terugstroom-
sensor worden gebruikt.
VBus
9 10
S3
S2