De pomp loopt warm, maar er is geen warmtetransport van de collector naar de
boiler, de voor- en terugloop zijn even warm, eventueel ook borrelen in de leiding.
Zit er lucht in het systeem?
nee
ja
Zijn de kleppen of zwaartekracht-
remmen defect of is de vuilvanger
verstopt?
ja
De pomp wordt blijkbaar laat ingeschakeld.
Inschakeltemperatuurverschil
∆Taan te groot gekozen?
nee
ja
Collectorsensor ongunstig geplaatst
(bv. contactsensor i.p.v. dompelsen-
sor)?
nee
ja
Minimumlimiet actief
52
Ontlucht het systeem, breng
de systeemdruk minimaal op de
statische voordruk plus 0,5 bar [7.25
psi], verhoog de druk evt. nog ver-
der, schakel de pomp kort in en uit.
Reinig de vuilvanger of vervang de
defecte componenten
∆Taan en ∆Tuit overeenkomstig
wijzigen.
Activeer eventueel de buiscollec-
torfunctie.
ok
De pomp draait korte tijd, schakelt uit, schakelt weer in, enz. („pendelen")
Temperatuurverschil bij de rege-
laar te klein?
nee
ja
Collectorsensor onjuist geplaatst?
nee
ja
Plausibiliteitscontrole van de opties
buiscollectorfunctie en antivries-
functie
Het temperatuurverschil tussen de boiler en de collector wordt gedurende de
werking zeer groot, het collectorcircuit kan de warmte niet afvoeren.
Pomp van het collectorcircuit / zo-
neklep defect?
nee
ja
Warmtewisselaar verkalkt?
nee
ja
Warmtewisselaar verstopt?
nee
ja
Warmtewisselaar te klein?
ja
∆Taan en ∆Tuit overeenkomstig
wijzigen.
nee
ok
Plaats de collectorsensor bij de
zonnevoorloop (warmste collector-
uitgang); gebruik de dompelhuls van
de betr. collector.
Testen / evt. vervangen
Ontkalken
Spoelen
Bereken de dimensionering opnieuw