optie minimumlimiet collector
oKN / oKN1 / oKN2:
Minimumlimiet collector
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
Als de minimumlimiet van de collector is geactiveerd, schakelt de regelaar de
pomp (R1 / R2) alleen in als de instelbare minimumtemperatuur van de collector is
overschreden. De minimumlimiet van de collector voorkomt dat de pomp bij zeer
lage collectortemperaturen te vaak wordt ingeschakeld. Voor deze functie is een
hysterese van 5 K [10 °Ra] vastgelegd.
Terwijl de minimumlimiet van de collector actief is, wordt op het display ❄ (knip-
perend) weergegeven.
Aanwijzing:
Als oSpK of oKF actief is, wordt de minimumlimiet van de collector
buiten werking gezet. In dat geval kan de collectortemperatuur onder
KMN dalen.
KMN / KMN1 / KMN2:
Min.temperatuur collector
Instelbereik:
10.0 ... 90.0 °C [50.0 ... 190.0 °F]
Fabrieksinstelling: 10.0 °C [50.0 °F]
optie antivries
oKF / oKF1 / oKF2:
Antivriesfunctie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
De antivriesfunctie activeert het laadcircuit tussen collector en boiler als de tempera-
tuur onder de ingestelde antivriestemperatuur daalt. Zo wordt het warmtedragend
medium beschermd tegen bevriezen en indikken. Als de ingestelde antivriestempera-
tuur met 1 K [2 °Ra] wordt overschreden, deactiveert de regelaar het laadcircuit.
Als de antivriesfunctie is geactiveerd, wordt op het display ❄ weergegeven. Als de
antivriesfunctie actief is, worden op het display ⓵ en ❄ (knipperend) weergegeven.
Aanwijzing:
Omdat voor deze functie alleen de beperkte hoeveelheid warmte van de
boiler ter beschikking staat, dient de antivriesfunctie alleen in gebieden te
worden toegepast, waar slechts enkele dagen per jaar temperaturen rond
het vriespunt worden bereikt.
Om de boiler te beschermen tegen vorstschade, wordt de antivriesfunctie
onderdrukt als de boilertemperatuur onder 5 °C [40 °F] daalt.
KFR / KFR1 / KFR2:
Antivriestemperatuur
Instelbereik:
-40.0 ... +10.0 °C [-40.0 ... +50.0 °F]
Fabrieksinstelling: 4.0 °C [40.0 °F]
45