3
Systeemfout koplamp
/ u
TERUG
219 km
Storing van de verlichting
Als er een storing in de
READY
buitenverlichting wordt gedetecteerd,
dan gaat het symbool
bestuurdersdisplay branden. Op het
scherm verschijnt ook een bericht met
informatie over de storing, zie ook pag.
65.
Voorinstellingen voor
buitenverlichting
Vanuit de zijbalkknop Algemene
instellingen en app-opties in het
centrale display selecteert u: Auto >
Buitenverlichting.
Zie pag. 127 voor meer informatie.
Binnenverlichting
3
M
87 ˚C
Schakelaars op de dakconsole
Druk op de knoppen om:
op het
De leeslamp linksvoor in/uit te
schakelen.
Alle binnenverlichting in/uit te
schakelen.
Binnenverlichting in- en uitscha-
AUTO
kelen.
In de instapverlichtingsmodus geldt het
volgende voor alle binnenverlichting:
– Branden bij ontgrendeld voertuig en
bij uitgeschakeld contact.
– Gaan uit bij het starten van de motor
en wanneer het voertuig vergrendeld
is.
– Gaan aan of uit wanneer een deur
wordt geopend of gesloten.
– Blijven 2 minuten branden als een
deur openstaat.
VERLICHTING
– Het indicatielampje op de knop
brandt wanneer de AUTO-functie
actief is.
Druk hierop om het leeslampje
rechtsvoor in te schakelen.
Binnenverlichting
In de hemelbekleding bij beide zonne-
kleppen zijn leeslampjes geplaatst.
De hoofdlampen zijn geplaatst in de
dakbekleding boven beide voorstoelen.
Verlichting handschoenenkastje
Het licht in het handschoenenkastje
gaat aan/uit wanneer het deksel wordt
geopend of gesloten, zie pag. 160.
Spiegelverlichting
De lichten in de zonnekleppen (indien
gemonteerd) gaan aan/uit bij het ope-
nen of sluiten van de afdekkingen, zie
pag. 158.
Bagageruimteverlichting
De lichten in de bagageruimte gaan
aan/uit als de achterklep wordt geo-
pend of gesloten, zie pag. 50.
149