Luchtrecirculatie
Druk op de recirculatieschakelaar
om te voorkomen dat dampen van
andere voertuigen en dergelijke in
het interieur terechtkomen of voor
maximale koeling bij gebruik van de
airconditioning. Indien geactiveerd:
– Het indicatielampje boven de
schakelaar gaat branden en op het
centrale display verschijnt tijdelijk
een recirculatiesymbool.
– De binnenlucht wordt gerecirculeerd
in het voertuig.
– Druk nogmaals op de schakelaar om
te deactiveren.
WAARSCHUWING: Gebruik de
recirculatiestand niet gedurende
lange tijd, omdat de lucht in het
interieur dan muf kan worden en
de ramen kunnen beslaan.
Het is niet mogelijk de luchtrecirculatie
te activeren wanneer de ontwasemer
geactiveerd is.
Zie pag. 176 voor de centrale display-
instellingen.
KLIMAATBEHEERSING
Automatische klimaatinstelling
Druk op de AUTO-knop om het
automatische klimaatsysteem te
activeren. Indien geactiveerd:
– Het indicatielampje in de knop gaat
branden.
– De temperatuur van de luchtstroom,
de luchtverdeling en de snelheid
van de klimaatventilator worden dan
door het voertuig geregeld om de
gewenste temperatuur te handhaven.
– Of druk nogmaals op de knop om de
automatische klimaatinstelling weer
uit te schakelen.
De automatische modus wordt
uitgeschakeld als één van de volgende
situaties zich voordoet:
– De recirculatiestand wordt
geactiveerd.
173