VERZORGING VAN HET VOERTUIG
8. Volg de instructies die bij de krik zijn
geleverd.
9. Til het voertuig van de grond.
10. Verwijder de wielbouten en
verwijder het wiel.
Wielmontage
1. Controleer of de contactoppervlak-
ken van het te monteren wiel en de
wielnaaf schoon zijn. Zo niet, reinig
deze dan indien nodig.
1. Plaats het wiel op de naaf.
2. Draai minimaal 2 wielbouten van het
voertuig op tegenovergestelde pun-
ten om het wiel op zijn plaats op de
naaf te houden.
3. Draai de resterende 3 wielbouten
erin.
240
4. Draai alle 5 wielbouten kruislings
aan met behulp van het standaard
verlengstuk (en de gecodeerde wiel-
boutadapter indien er wielbouten
met vergrendeling gemonteerd zijn).
5. Laat de krik volgens de instructies
van de fabrikant omlaag en laat het
voertuig op de grond zakken.
6. Draai de bouten volledig aan met een
N
koppel van 105 Nm.
OPMERKING: Gebruik geen smeer-
middelen op de schroefdraad van
de wielbouten.
WAARSCHUWING: Vuil/corrosie
op een wiel- of naafbevestiging,
olie of vet op de wielbouten/naaf-
schroefdraad, het gebruik van ver-
keerde wielbouten of het verkeer-
de aanhaalmoment kunnen ertoe
leiden dat de bouten losraken,
waardoor het wiel loskomt.