A
C
D
B
Een wiel verwisselen
Voor advies en informatie over het
optakelen van de auto, zie 'Het voertuig
optillen' op pagina 241.
Een wiel verwijderen
Voordat u deze procedure uitvoert:
1. Parkeer op een vlakke, stabiele en
niet-gladde ondergrond uit de buurt
van rijdend verkeer.
2. Schakel de alarmlichten in en plaats
zo nodig een gevarendriehoek op
voldoende afstand. Neem alle lokale
wetgeving in acht.
3. Alle inzittenden moeten uit de auto
stappen en zich naar een veilige
plaats begeven, weg van tegemoet-
komend verkeer.
4. Trek de handrem van het voertuig
aan en schakel de eerste of achter-
uitversnelling of P - Park in.
5. Zet alle niet op te heffen wielen goed
vast.
6. Draai de wielbouten (A) ¼ slag
linksom los met behulp van
een 17 mm dopsleutel en een
geschikte momentsleutel (B)
(niet meegeleverd). Verwijder de
wielbouten in dit stadium nog NIET.
LET OP: Gebruik geen luchtge-
reedschap met hamerslag op de
wielbouten (D, indien aanwezig)*,
gebruik alleen handgereedschap.
*U kunt optionele wielbouten (C) mon-
teren, waarbij u de bijbehorende geco-
deerde dopsleutel (D), met de wielbou-
ten meegeleverd, nodig hebt om deze
los te maken.
Draai de gecodeerde mof tot deze vol-
ledig in de boutkop vastzit en zorg er-
voor dat het verlengstuk loodrecht op
het wiel staat voordat u het koppel toe-
past.
VERZORGING VAN HET VOERTUIG
7. Plaats een geschikte krik onder het
achterste hefpunt, aangeduid met
een blauwe sticker, zie pag. 241,
'Het voertuig optillen'. Hierdoor
komen beide wielen aan die kant van
het voertuig omhoog.
WAARSCHUWING: Gebruik voor
het verwisselen van wielen een
speciaal voor het voertuig ontwor-
pen krik.
WAARSCHUWING: Werk of reik
nooit onder het voertuig met een
lichaamsdeel wanneer het op een
krik staat.
LET OP: Gebruik alleen de aange-
geven optilpunten. Krikken op een-
der welk deel van de carrosserie of
een onjuist geplaatste krik kunnen
het chassis of de carrosseriestruc-
tuur beschadigen.
239