DISPLAYS, WAARSCHUWINGEN EN METERS
slagen als meldingen, maar de bijbeho-
rende meldingssymbolen blijven ver-
licht totdat de storing is verholpen.
Berichten kunnen automatisch worden
gewist wanneer de storing is verholpen
of actie is ondernomen (zoals het bij-
vullen van de ruitensproeiervloeistof
of het aanbrengen van een veiligheids-
gordel).
Berichten die wijzen op een ernsti-
ge veiligheids- of systeemfout blij-
ven constant op het display staan, tot-
dat de bestuurder het bericht bevestigt
door op de knop
rechts van het stuurwiel te drukken.
Zie pag. 83 voor het bekijken van
opgeslagen meldingen.
66
Brandstofmeter
De witte zone binnen de lijn van de
meter geeft de hoeveelheid brandstof
in de brandstoftank aan. Naarmate er
op het toetsenbord
meer brandstof wordt verbruikt, neemt
de lengte van de witte (beige) zone af.
Het brandstofniveau, de afstand bij be-
nadering die het voertuig kan afleggen
berekend op basis van de beschikba-
re brandstof, wordt getoond naast het
symbool
tuele brandstofverbruik kunnen ook
worden weergegeven, zie pag. 76.
Als er nog ongeveer 6 liter brandstof
over is, dan gaat het
instrumentenpaneel oranje branden
en verschijnen er meldingen op het
bestuurdersdisplay, zie ook pag. 63.
1/2
218 km/h
1/2
35 km/h
OFF
OFF
. Het gemiddelde en het ac-
symbool op het
Als het symbool
brandt, tank dan
bij de eerstvolgende gelegenheid
(zie pag. 205). Gebruik de resterende
brandstof alleen voor noodgevallen.
Het gebruik van deze brandstof kan
intermitterend brandstofgebrek en
mogelijke motorschade veroorzaken.
Pas in dergelijke situaties uw rijstijl aan
om de motorbelasting en de krachten
in de bochten te minimaliseren.
Als gevolg van de resterende brandstof
in de brandstoftank kan de getankte
hoeveelheid minder zijn dan de
opgegeven tankinhoud die in de sectie
"Technische gegevens" staat vermeld.
LET OP: Rij de tank niet
helemaal leeg, want dan
kunnen de katalysatoren en de
brandstofpomp beschadigd raken.
Een dergelijk gevolg valt niet onder
de garantie op nieuwe voertuigen.