SLEUTELS, SLOTEN & ALARM
Bevestiging van
vergrendelen/ontgrendelen van
buitenaf
– Bij vergrendelen: De alarmknipper-
lichten knipperen eenmaal, de bui-
tenspiegels klappen naar binnen en
de dagrijverlichting gaat uit. Hoorba-
re ontgrendeling is ook beschikbaar,
zie pag. 59.
– Bij ontgrendelen: De alarmlichten
knipperen twee keer en de buiten-
spiegels klappen uit. Hoorbare ont-
grendeling is ook beschikbaar, zie
pag. 59.
Beide deuren, achterklep, motorkap en
tankklep moeten gesloten zijn om het
voertuig volledig te vergrendelen en
het alarm in te schakelen.
46
Vergrendelings-/alarmindicator
De indicator op het dashboard knippert
om aan te geven dat het voertuig
is vergrendeld en dat het alarm is
ingeschakeld, zie ook pag. 57.
Instellingen voor
vergrendelingsindicator
Via het instellingenmenu in het cen-
trale display kunt u verschillende res-
ponsopties voor de vergrendeling se-
lecteren:
Zichtbare feedback: aan - uit
Hoorbare feedback: aan - uit
U kunt ook de optie voor het inklappen
van de buitenspiegels activeren of de-
activeren, zie pag. 59.
Vergrendeling
Zorg ervoor dat beide
deuren, de achterklep en de
tankklep gesloten zijn en
druk dan op de knop
sleutelhanger.
– Beide deuren worden vergrendeld.
– De binnenlichten (indien deze bran-
den) gaan uit.
– Na 10 seconden wordt de tankklep
vergrendeld.
– Na 45 seconden worden de starton-
derbreker van de motor en het alarm
geactiveerd.
– Op dat moment knippert de ver-
grendelings-/alarmindicator om de
2 seconden.
Er is geen zichtbare of hoorbare feed-
back als u het voertuig probeert te ver-
grendelen terwijl een deur niet volledig
gesloten is. In dat geval wordt geen van
beide deuren vergrendeld en het alarm
wordt niet ingeschakeld.
Als u probeert te vergrendelen terwijl
de achterklep open staat, dan worden
de deuren vergrendeld en wordt het
op de