Inhoudsopgave
Advertenties
De noodsleutel gebruiken
1
2
3/4
5
De linkerdeur ontgrendelen
Druk op de voorkant van de linker
1
deurgreep en houd de achterkant
van de greep zodanig vast dat het
slot zichtbaar is.
2
Steek de noodsleutel in het slot.
Draai de noodsleutel een kwart-
3
slag linksom.
Draai de noodsleutel met de klok
4
mee naar de uitgangspositie.
Haal de noodsleutel uit het slot
5
en laat de deurgreep los zodat
deze tegen de deur rust.
– Trek aan de deurgreep en de deur
gaat open.
– Eenmaal in de cabine kunt u de rech-
terdeur openen met de ontgrende-
lingshendel aan de binnenkant.
De linkerdeur vergrendelen
Voer de stappen 1, 2, 4 en 5 uit voor
ontgrendeling uit, maar draai de
noodsleutel een kwartslag linksom in
N
plaats van rechtsom zoals getoond in
stap (3).
OPMERKING: De rechterdeur blijft
in de vergrendelde of ontgrendelde
toestand waarin het centrale
deurvergrendelingssysteem was
ingesteld vóór de storing in de
sleutelhanger of het elektrische
systeem van het voertuig. U kunt
dit niet wijzigen totdat de centrale
deurvergrendeling weer volledig
werkt.
SLEUTELS, SLOTEN & ALARM
N
Het voertuigalarm uitschakelen
OPMERKING: Het alarm wordt ge-
activeerd als u de deur ontgrendelt
en opent met de noodsleutel.
– Plaats de sleutelhanger in de
uitsparing aan de achterzijde van het
opbergvak in de armsteun van de
middenconsole.
– Druk op de startknop.
– Het alarm wordt gedempt en is uitge-
schakeld.
Zie de pagina's 183 en verder voor het
starten van het voertuig.
55
Advertenties
Inhoudsopgave
