Bewegings- en kantelsensoren
Indien gemonteerd, reageren deze
sensoren op bewegingen in het
voertuig, of als iemand probeert het
voertuig op te takelen of weg te slepen.
De bewegingssensor activeert
het alarm als er beweging wordt
waargenomen in de cabine van het
voertuig. Omdat luchtstromen ook
als beweging worden gedetecteerd,
moeten de ramen gesloten worden
wanneer u het voertuig vergrendelt/
het alarm inschakelt.
De bewegings- en kantelsensoren
moeten worden uitgeschakeld wanneer
het voertuig wordt vervoerd, (bv.
op een transportvoertuig, trein of
veerboot), aangezien bewegingen
tijdens het vervoer het alarm kunnen
activeren.
Om de bewegings- en kantelsensoren
tijdelijk uit te schakelen, zie de sectie
"Verlaagd alarmniveau" op pagina 127.
Storing in het alarmsysteem
Op het bestuurdersdisplay worden een
waarschuwingssymbool en een melding
getoond wanneer een storing in het
alarmsysteem wordt gedetecteerd.
Storing alarmsysteemsensor
Neem contact op met een erkende
Lotus-dealer.
SLEUTELS, SLOTEN & ALARM
Het alarm inschakelen
Zorg ervoor dat beide deu-
ren en de achterklep geslo-
ten zijn en druk vervolgens
op de knop
op de sleutel-
hanger.
– Beide deuren worden vergrendeld, de
startonderbreker wordt geactiveerd
en het alarm wordt ingeschakeld.
– De vergrendelings- en alarmindica-
tor knippert om de 2 seconden, zie
pag. 56.
Het alarm uitschakelen
Druk op de knop
sleutelhanger.
– De deuren worden ontgrendeld*.
– De vergrendelings-/alarmindicator
op het dashboard stopt met knippe-
ren*.
– Het alarm wordt uitgeschakeld en de
startonderbreker van motor wordt
uitgeschakeld.
* Afhankelijk van de gekozen
vergrendelingsoptie, zie pag. 59.
op de
57