Buitenverlichting
Alle lampen worden verlicht door
lichtgevende diodes (leds) en kunnen
alleen worden onderhouden door
vervanging van de volledige eenheden.
1
2
2
4
Koplampen
Spiegelknipperlicht.
1
Positielichten/dagrijverlichting/
2
richtingaanwijzer.
Dimlicht.
3
N
Groot licht.
4
OPMERKING: Op de koplampen
zijn ventilatormotoren gemonteerd
ter ondersteuning van het
warmtebeheer.
1
2
2
3
Achterlichten
Centraal, hoog gemonteerd rem-
1
3
licht.
Kentekenverlichting.
2
Achterlicht/mistachterlicht.
3
Positielicht/remlicht*.
4
Positielichter/knipperlicht**.
5
N
*Licht ook op wanneer de
dagrijverlichting wordt geactiveerd.
OPMERKING: Alle lampen kunnen
tijdelijk condenseren aan de bin-
nenkant van de lens. Dit is normaal
en de condens zal langzaam ver-
dwijnen zodra de lampen zijn inge-
schakeld.
VERZORGING VAN HET VOERTUIG
5
4
259