RIJASSISTENTIE
WAARSCHUWING: Rijassistentie-
systemen zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen, niet
om de aandacht van de bestuur-
der te vervangen. De bestuurder is
er altijd verantwoordelijk voor dat
het voertuig veilig wordt bestuurd
met de juiste snelheid en afstand
tot andere voertuigen, in overeen-
stemming met de geldende ver-
keersregels en voorschriften.
WAARSCHUWING: Adaptieve crui-
se control is geen systeem om
botsingen te vermijden. Het is al-
tijd de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om te remmen als
het systeem een ander voertuig
niet detecteert.
WAARSCHUWING: Adaptieve crui-
se control detecteert mogelijk
geen mensen, dieren, fietsen of
motorfietsen. Ook kan het zijn dat
het langzaam rijdende, geparkeer-
de, naderende voertuigen of stil-
staande objecten niet detecteert.
Gebruik de adaptieve cruise control
niet:
– Als u in een stad of andere drukke
verkeersomstandigheden rijdt.
90
– Op gladde wegen.
– Bij veel water of smeltwater op de
weg.
– Bij zware regen- of sneeuwval.
– Bij slecht zicht.
– Op bochtige wegen of op opritten.
De snelheid van de auto wordt geregeld
door accelereren en remmen wanneer
de adaptieve cruise control actief is.
De remmen kunnen een geluid maken
wanneer ze worden geactiveerd/
gedeactiveerd door de adaptieve cruise
N
control, dit moet als normaal worden
beschouwd.
OPMERKING: Adaptieve cruise
control is niet beschikbaar als
ESC 'uit' of de circuitmodus* is
geselecteerd.
*Als de circuitmodus beschikbaar is.
3
6
5
5
4
De cruise control en adaptieve crui-
secontrol worden bediend met de
schakelaars op het linker toetsenbord
op het stuurwiel.
Verlengt het tijdsinterval tot de
1
voorligger.
Verkort het tijdsinterval tot de
2
voorligger.
– Activeert het systeem vanuit
3
de stand-bymodus en hervat de
ingestelde snelheid.
– Verhoogt de ingestelde snel-
heid.
Verlaagt de ingestelde snelheid.
4
Kiest tussen cruise control of
5
adaptieve cruise control.
Stelt de rijsnelheid in.
6
1
2