Betreft het LCD scherm Voorzorgsmaatregelen Het LCD scherm van de RADIAS is een precisie appa- Locatie raat, gecreëerd met gebruik van extreem hoogwaardige Indien het apparaat op de onderstaande locaties wordt technieken waarbij veel zorg aan de productkwaliteit is gebruikt, kunnen storingen optreden: •...
Pagina 3
Dank u voor de aanschaf van de Korg Radias synthesizer/vocoder. Lees deze hand- leiding zorgvuldig door en gebruik het product op juiste wijze om probleemloos plezier te hebben van uw instrument. Over deze handleiding Hoe deze handleiding is Drukafspraken in deze...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Bewerking........29 Over deze handleiding......iii Basis bewerking procedure ..... 29 Bewerken in de Program Play mode .... 29 Bewerken in de Program Edit mode ..... 29 Bediening......1 Compare functie..........32 Een bewerkt programma opslaan ....32 Introductie........
Pagina 5
Windows XP gebruikers........ 152 P01 NAME ............111 Mac OS X gebruikers ........153 2. Drum Common ......... 111 Over de RADIAS en de driver poorten..154 P02 COMMON ..........111 Probleemoplossing ........155 3. Drum Inst ......... 112 Geluidsnamen lijst.........156 P05 PITCH............
Elk geluidssignaal dat in de INPUT 1 en 2 jacks wordt geplugd, kan op dezelfde manier worden verwerkt als de interne golfvormen, zodat u de RADIAS als effectprocessor kunt gebruiken. De envelope van het in- gevoerde geluidssignaal kan tevens gedetecteerd worden en als een modulatiebron in een virtuele patch worden gebruikt of gebruikt worden om de geluidsgenerator van de RADIAS op te wekken (triggeren).
Effecten De RADIAS beschikt over een twee-bands equalizer en twee insertie effecten voor elk timbre en één master effect voor ieder programma. De RADIAS heeft 128 bewerkbare Insert effectprogramma’s en 128 bewerk- bare Master effectprogramma’s, gecreëerd met gebruik van dertig verschillende effect algoritmes.
RADIAS Sound Editor software Uw RADIAS wordt geleverd met de Korg RADIAS Sound Editor software. Door uw RADIAS via USB op uw computer aan te sluiten, kunt u dit Editor Librarian programma gebruiken om programma, timbre, FX, Global en parameter data snel en gemakkelijk te bewerken, op te slaan, bewaren en op te roepen.
Om naar de Global mode te gaan, drukt u op de [GLOBAL] knop. In deze mode kunt u de parameters in- stellen die op de gehele RADIAS invloed zijn, zoals de stemming en gebruikers toonschalen (user scales), de functies voor het toewijsbare pedaal en de voetschakelaar selecteren, MIDI exclusive data dumps verzen- den en andere aan MIDI gerelateerde instellingen.
Vanouds regelt de versterker (amp) sectie het uitgangsvolume (AMP) en de panning (PAN), ofwel de positie in het stereobeeld. De RADIAS biedt aanvullende mogelijkheden om meer complexe klanken en ‘edge’ (een wat scherper randje) aan het geluid toe te voegen. Hieronder vallen Drive, Wave Shape regeling (DRIVE/ WS) en Punch Level.
De structuur van een programma aan het modulatiewiel toegewezen. U kunt ook virtuele patch instellingen (VIRTUAL PATCH) maken om de LFO’s als modulatiebronnen voor andere parameters toe te wijzen. Virtual Patch (VIRTUAL PATCH) Met de virtuele patch sectie kunt u modulatiebronnen vrijelijk aan moduleerbare parameters toewijzen, het- geen u nog meer flexibiliteit geeft voor het creëren van geluiden.
Pagina 14
FORMANT SHIFT Vocoder section (VOCODER) De vocoder verdeelt het geluidsspectrum in ‘banden’. In de RADIAS gebruikt de vocoder 16 banden. Er zijn feitelijk twee series banden, de eerste wordt gebruikt voor het analyseren van de klank kenmerken van een geluid (de Modulator) en de tweede serie wordt gebruikt om dezelfde kenmerken op een ander geluid toe te passen (de Carrier).
MIDI 1–5 Env.F Elke drum kit bestaat uit zestien drum instrumenten. De RADIAS bevat 32 drum kits. Ieder drum instrument bestaat uit OSCILLATOR, MIXER, FILTER, AMP, EQ, LFO en VIRTUAL PATCH in- stellingen, net als bij een timbre (☞p.6 ‘Timbre’).
3. PHONES lecteerde modulatie type. Headphone jack 6. OSCILLATOR 2 Met deze jack kunt u de RADIAS via een stereo kopte- lefoon beluisteren. Sluit uw koptelefoon op deze jack WAVE knop aan. Deze selecteert de golfvorm voor oscillator 2. De LED van de geselecteerde golfvorm zal oplichten.
Pagina 17
Voorpaneel [TUNE] knop Filter) aan, dat op het modulator ingangssignaal wordt toegepast (dwz: de INPUT 2 jack). Met deze knop wordt de toonhoogte van oscillator 2 nauwkeuriger bijgesteld. [RESONANCE - HPF LEVEL] knop RESONANCE: stelt de resonantie van filter 2 bij. 7.
Pagina 18
Voor en achterpanelen [DEPTH] knop overige modes wordt door het draaien aan deze knop de waarde van de parameter, die met de cursor is geselec- Past de diepte van het DRIVE/WS (Wave Shape) effect teerd, gewijzigd. aan. [WRITE] knop [DRIVE/WS – HPF GATE] knop Gebruik deze knop om uw bewerkte instellingen op te DRIVE/WS: selecteert welke functie op het timbre zal slaan.
Pagina 19
Voorpaneel 16. TIMBRE SELECT 19. MASTER FX [1], [1], [3], [4] knoppen [ON] knop In de Program Play mode selecteren deze knoppen het Schakelt het master effect in/uit. Als deze knop verlicht timbre dat vanaf het voorpaneel bewerkt kan worden. is, staat het effect aan.
Pagina 20
Voor en achterpanelen 21. EG 1 (FILTER)/EG 2 (AMP) Als u KEYBOARD selecteert, functioneren toetsen [1]- [16] als een simpel polyfoon toetsenbord en zullen het [ATTACK] knop geluid van het huidige programma spelen. Past de attack tijd (stijgtijd vanaf de key on) aan. De eenvoudige MIDI toetsenbord functie van toet- [DECAY] knop sen [1]-[16] is alleen beschikbaar als het speciaal...
De uitvoerbestemming van elk timbre wordt op de Program Edit mode P03-2: TIMBRE – Gebruik een USB kabel om de RADIAS via deze jack op OUT tab pagina gespecificeerd. (☞p.78 ‘P03-2: uw computer aan te sluiten. Deze verbinding wordt ge- OUT (Timbre Output)’).
(bijv. een mengpaneel of actieve monitoren). Als u een mono verbinding gebruikt, sluit u de L/MONO jack aan. Om volledig van het sublieme geluid van de RADIAS te profiteren, raden wij u aan om in stereo uit te voe- ren.
Pagina 23
Als u een extern MIDI apparaat vanaf het toetsenbord van de RADIAS wilt spelen, gebruikt u een MIDI ka- bel om de MIDI OUT aansluiting van de RADIAS met de MIDI IN van uw externe MIDI apparaat te verbin- den.
RADIAS en zet ‘Local Ctrl’ uit (☞p.116 ‘Local Control’), zodat de interne verbinding is uitgescha- keld. Wees er echter op bedacht dat als de Local Ctrl uit is, er geen geluid zal zijn als u de RADIAS bespeelt wanneer deze op zichzelf wordt gebruikt.
Voor een snelle introductie van al dit leuks, laat u zich door deze Snelle start leiden. De stroom aanzetten en het volume aanpassen Nu heeft u de voorgaande pagina’s gebruikt om uw RADIAS op juiste wijze aan te sluiten en bent u klaar om op verkenning te gaan.
Snelle start Programma’s spelen - Program Play mode De RADIAS bevat in totaal 256 programma’s, die in zestien banken (A – P) zijn ondergebracht met zestien programma’s in elke bank. Hier ziet u hoe verschillende programma’s geselecteerd en gespeeld kunnen worden.
‘Een categorie toewijzen’. De RADIAS vanaf de 16KEYS [1]-[16] toetsen spelen U kunt de 16KEYS [1]-[16] als een toetsenbord gebruiken, om de RADIAS vanaf het voor- paneel te bespelen. Indien het speciale toetsenbord is aangesloten, kunt u de 16KEYS [1]-[16] toetsen niet gebruiken om een geluid te spelen.
Houd een akkoord ingedrukt op het toetsenbord, en het zal klinken zoals rechts wordt getoond (Arpeggio type: Up) Op de RADIAS kunt u uit zes typen arpeggio’s kiezen. Tevens kunt u de tijdsduur en spatiëring van elke noot binnen het arpeggio aangeven.
Arpeggiator Houd een akkoord ingedrukt op het toetsenbord. U zult het arpeggiator patroon horen. Zet de Latch functie aan. Druk op de [LATCH] knop. Wanneer Latch aan staat, is de Latch knop verlicht. Met Latch aange- zet, zal het arpeggio blijven spelen, zelfs als u uw hand van het toetsenbord haalt. Als Latch niet aan staat, zal het arpeggio ophouden met spelen zodra u uw hand van het toetsenbord haalt.
Bij sommige programma’s is de reeks noten waarbij de step sequencer wordt getriggerd beperkt. Als u de RADIAS op zichzelf speelt, zonder dat het speciale toetsenbord is aangesloten, kunt u de 16KEYS [SELECT] knop op KEYBOARD instellen, en de 16KEYS [1]-16] gebruiken om de step se- quencer te laten spelen.
Modulatie sequencer Modulatie sequencer De modulatie sequencer past in tijd variërende veranderingen op geluidsparameters toe, op dezelfde manier als een analoge sequencer. Als het geluid wordt gespeeld, zal dit na een bepaalde tijd veranderen, volgens de waardes die voor alle zestien stappen zijn opgeslagen. Omdat er voor elk timbre drie modulatie sequen- cers beschikbaar zijn, kan dit worden gebruikt voor het creëren van bijzonder complexe geluiden.
Snelle start Audio In U kunt de filters, versterker en effecten van de RADIAS gebruiken voor het bewerken van een externe ge- luidsbron, op dezelfde manier als een interne oscillator golfvorm. In de volgende sectie wordt beschreven hoe een CD speler of MD (MiniDisc) speler kan worden aangesloten en hoe het binnenkomende geluid be- werkt kan worden.
Vocoder Vocoder Hier ziet u hoe één van de vocoder programma’s van de RADIAS geselecteerd wordt en hoe enige vocoder functie uitgeprobeerd kunnen worden. Op het voorpaneel zijn functies die in wit op een donkere achtergrond worden weergegeven de vo- coder parameters.
Een drum kit spelen – Drum Play mode De RADIAS voorziet u van 32 drum kits, die elk uit zestien drum instrumenten bestaan. U kunt deze instru- menten aan nootnummers toewijzen en ze op het toetsenbord spelen, en aan één timbre in ieder programma kan een drum kit worden toegewezen.
Bewerking Een programma bestaat uit een groot aantal parameters: de namen en synth parameters van alle vier de tim- bres, de algemene programma instellingen zoals programma naam, vocoder instellingen, enz. Als u vanuit het niets een programma wilt creëren, moet u eerst begrijpen wat de verschillende parameters doen. Een ge- makkelijkere manier om mee te beginnen is om één van de fabrieksprogramma’s of timbre templates te kie- zen, en de parameters te bewerken om te kunnen begrijpen wat deze doen.
Bewerking Het te bewerken timbre selecteren Als het programma uit meerdere timbres bestaat, kunt u op deze manier het timbre dat u wilt bewerken se- lecteren. Gebruik de TIMBRE SELECT [1]-[4] knop om het timbre dat u wilt bewerken te selecteren. De knop van het geselecteerde timbre gaat knippe- ren.
Basis bewerking procedure Een parameter selecteren en bewerken Gebruik de cursor knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren. Als u één van de cursor knoppen indrukt, zal de cursor naar de volgende parameter worden verplaatst en zal in het scherm oplichten.
Als u uw bewerkingen niet opslaat, zullen deze de volgende keer dat u een ander programma selecteert, een template laadt of de RADIAS uitschakelt, verloren zijn gegaan. Als u de veranderingen wilt behouden, moet u de Write operatie uitvoeren.
Behalve het laden van één van de timbres, kunt u ook alle actieve timbres van alle programma’s die in de RADIAS zijn opgeslagen laden. Als u de [PROGRAM/VALUE] draaiknop naar rechts draait, zult u eerst de actieve timbres zien, beginnend met het op dat moment geselecteerde pro- gramma, en dan de templates (‘Tmp001:Init P’, enz.).
In het ‘Sure?’ veld zal Complete worden aangeven. De template is opgeslagen. Een naam toewijzen De RADIAS biedt u de mogelijkheid om namen aan de volgende soorten data toe te wijzen. Als u de Write operatie niet uitvoert nadat u een naam heeft ingevoerd, zal de naam naar zijn voor- malige staat terugkeren.
Basis bewerking procedure Om een drum instrument naam in te voeren, gebruikt u de P01: NAME pagina van de Drum Edit mode. (☞p.111 ‘P01-2: INST (Drum Instrument Name’). • Templates Template namen worden getoond wanneer u templates laadt. U kunt een template naam invoeren tijdens het creëren van een template op de P16: UTILITY pagina van de mode waarin u de template creëert )☞p.107 ‘P16 UTILITY’, p.113 ‘P16 UTILITY’).
Bewerking Een teken zal op de geselecteerde locatie worden ingevoegd. Het ingevoegde teken is het teken dat het laatst werd verwijderd. De eerste keer dat u invoegt, zal dit een spatie zijn. Een categorie toewijzen Als u een programma naam specificeert, kunt u dat programma ook aan een categorie toewijzen. Indien u een passende categorie aan elk programma toewijst, zult u programma’s gemakkelijker kunnen vinden (☞p.21 ‘Programma’s per categorie selecteren’).
Bewerken van programma parameters Bewerken van programma parameters Synth parameter bewerking In deze sectie wordt uitgelegd hoe de synthese parameters, waaruit een individueel timbre is opgebouwd, bewerkt kunnen worden. In de volgende sectie gaan we ervan uit dat u de voorpaneel TIMBRE SELECT [1] knop al heeft ingedrukt om timbre 1 als het bewerkingsobject te selecteren, en dat u zich in de Program Edit mode bevindt.
Bewerking Oscillator 2 instellingen Gebruik de OSCILLATOR 2 [WAVE] knoppen om de golfvorm voor oscillator 2 te selecteren. De golfvorm verandert elke keer dat u op de knop drukt, en de LED van de geselecteerde golfvorm zal oplichten. U kunt één van de vier verschillende golfvormen kiezen.
Pagina 45
Bewerken van programma parameters Gebruik de FILTER 1 [CUTOFF] knop om de cutoff frequentie van filter 1 aan te passen. Als u de knop naar rechts draait (de waarde laat toenemen), wordt het geluid helderder. Gebruik de FILTER 1 [RESONANCE] knop om de resonantie van filter 1 aan te passen. Door de knop naar rechts te draaien (waardoor de waarde toeneemt), wordt de regio bij de cutoff frequentie omhoog geduwd.
Bewerking In tijd variërende verandering in de klank creëren (EG 1) EG1 past een in tijd variërende verandering op de cutoff frequentie toe (de ‘Cutoff’ van FILTER 1 of FILTER EG1 past hetzelfde effect op filter 1 en filter 2 toe. U kunt de virtuele patching bewerken, zodat EG1 ook modulatie op andere parameters toepast.
Bewerken van programma parameters Timbre uitvoer instellingen Timbre uitvoer instellingen Gebruik de AMP [LEVEL] knop om het volume van het timbre bij te stellen. Gebruik de AMP [PAN] knop om de panning (positie in het stereobeeld) van het timbre aan te passen. Als deze knop in het midden staat (CNT), wordt het geluid gelijkmatig vanaf de linker en rechter uitgangen (midden) verzonden.
Bewerking Gebruik de EG 2 [SUSTAIN] knop om het sustained volumeniveau in te stellen. Draai de knop naar rechts (waarde neemt toe) om het sustain volume luider te maken. Gebruik de EG 2 [RELEASE] knop om de tijd aan te passen waarbinnen het volume wegsterft, nadat u de toets heeft losgelaten.
Bewerken van programma parameters Modulatie op verschillende parameters toepassen – Virtual Patch (V.PATCH) Met Virtuele Patch kunt u vijftien verschillende modulatiebronnen toewijzen, om verschillende geluidspa- rameters te moduleren. Als u de voorpaneel knoppen wilt gebruiken om de virtuele parameters aan te passen, gebruikt u de MOD SEQUENCER [SELECT] knop om de EDIT indicator te laten oplichten.
Bewerking Als u een parameter aan SEQ2 of SEQ3 wilt toewijzen, gebruikt u de MOD SEQUENCER [SELECT] knop om SEQ2 of SEQ3 te selecteren. SEQ COMMON parameter instellingen Voordat u de sequens data creert, gebruikt u de SEQ COMMON parameters om het aantal stappen in de sequens te specificeren, en de manier waarop de data afgespeeld zal worden.
Pagina 51
Bewerken van programma parameters zestien knoppen gebruikt om de sequens data te specificeren. Het nummer dat onder elke knop is gedrukt, correspondeert met het stap nummer binnen de sequens. Draai aan de knop van de stap die u wilt bewerken. Op de P12-2: MOD SEQ – SEQ1 tab pagina geeft ‘Value’ de waarde van iedere stap aan.
Bewerking De effect parameters bewerken De RADIAS heeft een twee-bands equalizer en twee insertie effecten voor elk timbre, en één master effect voor ieder programma. Hier ziet u hoe de insertie effect en master effecten bewerkt kunnen worden. Als u de voorpaneel knoppen wilt gebruiken om de sequencer, insertie effect en master effect pa- rameters te bewerken, moet u controleren of de MOD SEQUENCER [SELECT] knop op EDIT is in- gesteld.
Bewerken van programma parameters Master effect instellingen Druk op de MASTER FX [ON] knop. Als de [ON] knop verlicht is, wordt het master effect toegepast. In de Program Play mode wordt het effect type in het onderste gedeelte van het scherm getoond, net als bij de insertie effecten.
Pagina 54
Het bewerken van iedere stap die door het arpeggio patroon wordt gespeeld (ARPEGGIATOR – TRIGGER) U kunt de noot die door elke stap van het arpeggio patroon wordt gespeeld specificeren. Op de RADIAS kunnen alle 32 stappen aan of uit worden gezet, waardoor een brede reeks mogelijkheden wordt gecreëerd, waaronder unieke ritmes.
Bewerken van programma parameters Als u de noten van de 17 of daarop volgende stap wilt bewerken, gebruikt u de 16KEYS PRO- GRAM BANK/TRIGGER [UP] knop om LENGTH LED op te laten lichten, zodat u stappen 17-32 kunt bewerken. Anderzijds kunt u de [DOWN] knop gebruiken om LENGTH LED op te laten lichten, zodat u stappen 1-16 kunt bewerken.
In het volgende voorbeeld zullen we sequencer 1 aan timbre 1 toewijzen en een eenvoudige frase invoe- ren. Als u de RADIAS op zichzelf speelt, zonder het speciale toetsenbord aan te sluiten, kunt u de 16KEYS [SELECT] knop op KEYBOARD instellen en de 16KEYS [1]-16] gebruiken om data in te voeren.
Bewerken van programma parameters Voor dit voorbeeld zet u dit op ‘On’. Als dit aan staat, zal de toonhoogte van de frase of het patroon dat door de step sequencer wordt gegenereerd, veranderen volgens de ‘BaseNote’ waarde (laat u niet in de war brengen, dit is niet hetzelfde als de ‘Bas noot’. De Base Note is de ‘basis’ van waaruit de sequens door het toetsenbord wordt getransponeerd).
Pagina 58
Als u de RADIAS op zichzelf staand gebruikt, zonder het speciale toetsenbord, en u begint op te nemen terwijl de [1]-[16] knoppen op KEYBOARD zijn ingesteld, zal de functie van de [1]-16] toet- sen niet automatisch veranderen.
Bewerken van programma parameters worden ingesteld en u gaat door naar de volgende stap. Als u de toets herhaaldelijk indrukt, zal de noot data van de noten die u vasthoudt voor de volgende stappen worden ingevoerd. Druk op de [TYPE/STEP REC] knop of de [EXIT/NO] knop om de opname te beëindigen. In dit voorbeeld zijn we bij stap 5 opgehouden met opnemen, dus de ‘LastStep’...
Bewerking De 16KEYS [1]-16] toetsen gebruiken om de noten te bewerken (Drum Pattern Editing/ Drumpatroon bewerking) De 16KEYS [1]-16] toetsen gebruiken om bewerkingen uit te voeren is de geschikte manier wanneer u een drum kit heeft toegewezen en u het ritmepatroon van ieder drum instrument wilt bewerken. In dit geval is de noot (toonhoogte) die door de 16KEYS [1]-16] toetsen voor elke stap wordt getoond, de noot die door de ‘NoteSel’...
Pagina 61
Bewerken van programma parameters Gebruik ‘trigger’ om te selecteren of de noten op de betreffende stap al dan niet gespeeld zullen worden. geeft aan dat de noten op die stap gespeeld zullen worden. - geeft aan dat de noten op die stap niet gespeeld zullen worden.
Bewerking Vocoder bewerking Als de TIMBRE SELECT [VOCODER] knop donker is, staat de vocoder uit. Door deze knop in te drukken zal de vocoder worden ingeschakeld. U kunt één timbre als de carrier gebruiken en er een vocoder effect op toepassen.
Bewerken van programma parameters Gebruik ‘Threshold’ om ruis te voorkomen tijdens periodes waarin geen zang of spraak door de microfoon wordt vastgelegd. Met hogere instellingen kan het geluid gemakkelijker worden afgekapt. Stel dit zo in, dat de ruis niet opvallend is als u niet in de microfoon spreekt. De FILTER2 [THRESHOLD] knop kan ook worden gebruikt om deze instelling aan te passen.
De Formant Motion functie speelt de vocoder met gebruik van vocale of andere geluidsdata die u van tevo- ren heeft opgenomen en in de RADIAS heeft opgeslagen. Op die manier kunt u de vocoder afspelen zonder in de microfoon te hoeven spreken.
Pagina 65
De formant motion data die u bewerkt zal verloren gaan als u andere formant motion data selec- teert, van programma verandert of de stroom van de RADIAS uitschakelt (STANDBY) zonder op te slaan of wanneer u een MIDI data dump voor deze data van een extern apparaat ontvangt.
Een drum kit is een serie van zestien individuele geluiden zoals een basdrum of een bekken, die elk aan een andere noot van het toetsenbord zijn toegewezen. De RADIAS bevat 32 van deze drum kits. Wat is een drum instrument? Alle geluiden (bijv. een basdrum of bekken) waaruit een drum kit is opgebouwd, worden ‘drum instrumenten’...
Drum parameter bewerking 5. Een drum kit en drum instrumenten opslaan – WRITE Als u de stroom uitzet of naar een andere drum kit overschakelt zonder een bewerkte drum kit of drum in- struemnt op te slaan (Write), zullen uw veranderingen verloren gaan. Als u de bewerkte drum kit of het drum instrument wilt bewaren, moet u de Write operatie uitvoeren.
Bewerking Een drum instrument van een andere drum kit kopiëren Als u een drumgeluid wilt creëren dat lijkt op een drum instrument in een andere bestaande drum kit, kunt u dat drum instrument kopiëren. In de Drum Play mode selecteert u de kopieerbron drum kit en drum instrument. Druk op de [EDIT/YES] knop om naar de Drum Edit mode te gaan.
Drum parameter bewerking Een drum kit aan een timbre van een programma toewijzen Hier ziet u hoe een door u gecreëerde drum kit aan één van de timbres in een programma wordt toegewezen. Dit zorgt ervoor dat de drum kit in de Program Play mode gespeeld kan worden. Ook kunt u een step se- quencer gebruiken om een ritmepatroon te spelen terwijl u andere geluiden handmatig speelt (☞p.64 ‘Layers en Splits’).
Bewerking Key Zone instellingen Layers en Splits De regio van toetsen waarbinnen een timbre zal klinken, wordt de ‘key zone’ genoemd. Door een key zone voor elk timbre te specificeren, kunt u een programma creëren waarin verschillende geluiden van verschil- lende zones op het toetsenbord te horen zijn.
Key Zone instellingen Op de P03-1: TIMBRE – TMBR tab pagina gebruikt u het ‘Select’ veld van timbre 1 om een basgeluid te selecteren. Gebruik het ‘Select’ veld van timbre 2 om een elek- trisch pianogeluid te selecteren. Gebruik het ‘Select’ veld van timbre 3 om een strings geluid te selecteren.
Pagina 72
Bewerking Een drum kit voor timbre 4 selecteren Ga naar de Program Edit mode P03-1: TIMBRE – TMBE tab pagina en gebruik de ‘ON’ instel- lingen om timbre 4 aan te zetten. Druk op de TIMBRE SELECT [4] knop op het voorpa- neel om timbre 4 te selecteren.
Envelope Follower instellingen Envelope Follower instellingen Met gebruik van de envelope follower kunt u het afwisselende niveau van een extern geluidssignaal gebrui- ken om een verscheidenheid aan parameters te moduleren, zoals de filter cutoff. In het volgende voorbeeld leggen we uit hoe u de envelope follower kunt instellen om de Filter1 Cutoff van timbre 1 te moduleren, met gebruik van het geluidssignaal van een ritmepatroon (of andere bron) die op de INPUT jack is aangesloten.
Bewerking Bewerking van Globale parameters In de Global mode kunt u instellingen maken die op de volledige RADIAS van toepassing zijn, en user sca- les bewerken. Basis bewerkingsprocedure 1. Naar de Global mode gaan Druk op de [GLOBAL] knop. U zult naar de Global mode gaan. Op de bovenste regel...
Nu bent u in staat om Write operaties uit te voeren. De fabrieksinstellingen herstellen Vanuit de fabriek bevat de RADIAS ‘voorgelden data’. Hier ziet u hoe u de RADIAS programma’s of glo- bale instellingen naar de fabrieksinstellingen kunt terugzetten. Wanneer u deze operatie uitvoert, zal alle data in de RADIAS worden overschreven door de fa- brieksinstellingen.
MIDI apparaat. (☞p.117 ‘Clock’). Maak MIDI klok instellingen op uw externe MIDI apparaat. Als u de ‘Clock’ van de RADIAS op Internal zet, stelt u uw externe MIDI apparaat zo in, dat MIDI Clock berichten ontvangen kunnen worden (m.a.w: als slaaf functionerend).
Bedien de knoppen, regelaars, de wielen of het toetsenbord van de RADIAS niet terwijl data over- dracht plaatsvindt. Om een data dump in de RADIAS te kunnen ontvangen, moet u eerst de Global mode P02: ME- MORY pagina ‘Protect’ uitzetten en de P06: MIDI FILTER pagina ‘SystemEx’ op instellen.
Programma parameters Programma parameters zijn de individuele parameters die P01-2: TIMBRE (Timbre Name) samen het geluid van een programma bepalen. Hier kunt u de naam van het timbre dat met de voorpaneel Om de bewerkingen die u in een programma maakt TIMBRE SELECT [1]-[4] knoppen is geselecteerd aangeven.
Pagina 81
2. Program Common De voorpaneel knoppen zullen het timbre dat met de [TIM- De vocoder is uit en zal in het huidige programma niet ge- BRE SELECT] knop is geselecteerd bewerken. Normaalge- bruikt worden. sproken zult u deze instelling kiezen. Timbre1…Timbre4 De vocoder is aan en zal in het huidige programma ge- De voorpaneel knoppen zullen altijd het hier aangegeven...
Pagina 82
Programma parameters Van een timbre waaraan een drum kit is toegewezen, kunt u de parameters met betrekking tot ‘voice’ niet bewerken. 2: KitNo. [01…32] Selecteert de interne kit die aan het timbre wordt toege- kend. In het [Name] veld onderin wordt de drum kit naam aangegeven.
2. Program Common verzonden, ongeacht de invoer van de interne ingangsjack Hiermee wordt de envelope detectie functie uitgeschakeld. of de interne bus. Wanneer de note-on is verzonden, zal We raden u aan dit uit te schakelen als u de envelope follo- deze status behouden blijven totdat u van programma ver- wer niet als modulatiebron gebruikt of als u het toetsen- andert of de stroom uitschakelt.
Pagina 84
Programma parameters 2: Select [A01T1…P16T4, Tmp001…Tmp128] IntBus Stuurt het signaal naar de interne bus. Hiermee kunt u het Laadt instellingen van een ander timbre of een template. signaal als ingangsbron voor de vocoder of envelope follo- Verplaats de cursor naar het timbre en gebruik de [PRO- wer gebruiken.
Pagina 85
MIDI bank select berichten en MIDI program select berich- ten op een MIDI kanaal dat met de ‘Ch’ overeenkomt, het timbre in een ander timbre dat in de RADIAS is opgesla- gen – inclusief timbres die in andere programma’s worden gebruikt.
‘vetter’ te maken. Dit effect kan verbeterd worden door elke gestapelde stem lichtelijk te ontstemmen. Op de RADIAS kunt u maximaal zes stem- men op deze manier stapelen. 1: Assign (Voice Assign) [Mono, Poly] Hiermee wordt de mono of polyfone werking geselecteerd.
Transpose instelling als u de toonhoogte van de oscil- Dit zijn de parameters die het algoritme, de golfvorm en lators zelf wilt veranderen. uitvoer van elke oscillator specificeren. De RADIAS biedt twee oscillators voor ieder timbre. U kunt deze twee oscil- 2: Tune [[-50…+50 cent]...
Pagina 88
Programma parameters Als ‘OSC Mod’ = Unison P06–1: OSC 1 Unison ontstemt de toonhoogte van vijf oscillators bin- nen oscillator 1 en stuurt deze samen uit, om een vol- lere klank te creëren. Control1: Detune (Unison Detune) [[000…127] Past de toonhoogte afstand tussen de Unison oscilla- tors aan.
Pagina 89
3. Synth Parameters produceert een driehoeksgolf die een octaaf en een des benadrukken de frequentiepunten van het klank kwint hoger is (dwz: de derde harmonische). component binnen de ruis. Control2: LPF/HPF [[LPF63…CNT…HPF63] Past de mix balans tussen de laagpas en hoogpas filters aan.
Pagina 90
Programma parameters Unison Dit geldt alleen als ‘Wave’ op AudioIn is ingesteld. Gebruik Control1 ‘Gain’ om het ingangsvolume bij te stellen en Unison verdraait de toonhoogte van vijf oscillators binnen Control2 ‘Balance’ om de balans bij te stellen. een enkele oscillator, en stuurt deze samen uit om een vol- ler geluid te creëren.
Pagina 91
3. Synth Parameters de fase van oscillator 1 te moduleren, wat betekent dat de klinkend ontstemmingeffect te produceren. Voor vollere golfvorm statisch blijft terwijl boventonen worden toegev- synth bas geluiden, zet u de toonhoogtes van oscillator 1 en oegd. De sinusgolf die voor modulatie wordt gebruikt is in- oscillator 2 een octaaf uit elkaar.
Programma parameters Para P06–3: MIXER Filter 1 en filter 2 zijn parallel geschakeld. Deze parameters specificeren het uitgangsniveau van elke OSC1 oscillator. De instellingen die u hier maakt, bepalen het in- gangsniveau naar het filter. Filter1 OSC2 Filter2 Noise Indiv Filter 1 wordt op oscillator 1 toegepast en filter 2 wordt op oscillator 2 en de ruis toegepast.
Pagina 93
3. Synth Parameters Cutoff HPF (High Pass Filter) Int=–32 Int=–63 Cutoff frequentie Int=0 gespecificeerd door “Cutoff” Note off Note off Note on Note on Frequentie Tijd Cutoff THRU 6: KeyTrack (Keyboard Track) < KEY TRACK > Het geluid wordt rechtstreeks uitgevoerd, zonder door het [–2.00…+2.00] filter te gaan.
Programma parameters Deze instelling heeft invloed op het maximale aantal aangepast de P02-2: COMMON – DRUM tab pagina stemmen. ‘Pan’ parameter. LPF, HPF, BPF 3: Drive/WS (Drive/Wave Shape) < DRIVE/WS > Dit zijn dezelfde –12 dB/oct type filters als voor filter 1. Zie [Off, Drive, WavShape] p.89 ‘FiltBal (Filter Balance) <...
3. Synth Parameters OctSaw oscillator uitvoer wordt toegevoegd. Met hogere waardes Kapt het gedeelte van de golfvorm boven het drempel- zal de attack benadrukt worden. niveau af, en verplaatst het binnen de limieten naar de om- Als de attack vertraagd wordt door de EG enz., heeft gekeerde positie omhoog of omlaag.
Programma parameters Negatieve (-) waardes Specificeert de tijd vanaf het moment dat het attack niveau is bereikt, totdat het sustain niveau is bereikt. EG tijden zullen langer worden als u sterk speelt, en korter als u zacht speelt. 3: Sustain < SUSTAIN > [000…127] Specificeert het sustain niveau.
3. Synth Parameters S&H Squ+ Note on Note on Shape = –63 Note all off Shape = 0 Voice De fase van de LFO zal opnieuw worden ingesteld bij elke individuele note-on, en elke stem zal op een onafhankelijke fase gemoduleerd worden. Shape = +63 Note on 3: TempoSync...
Programma parameters Velocity Keyboard velocity (speeldynamiek) zal de modulatiebron De P08-1: AMP pagina ‘Pan’ parameter zal gemoduleerd zijn. worden. P.Bend LFO1Freq Pitch bend zal de modulatiebron zijn. De P10-1: LFO - LFO1 tab pagina ‘Freq’ parameter zal ge- moduleerd worden. M.Wheel LFO2Freq Modulatiewiel zal de modulatiebron zijn.
Pagina 99
3. Synth Parameters Wanneer zowel de modulatie sequencer als de arpeg- Reverse (Last Step=16) giator aan staan, moet u deze parameter op Off of Step Step Step Step Step Step Timbre instellen. Als dit op Voice wordt ingesteld, zal de sequens elke keer dat de arpeggiator een nieu- we noot genereert opnieuw worden ingesteld.
Programma parameters P13 EQ/FX (Equalizer/Effect) Als u ‘Knob’ op OSC1c2 (OSC1 Control 2) instelt wanneer OSC1 ‘Wave’ op Synth PCM of Drum PCM staat, zal de werking hetzelfde zijn als Step, zelfs Hier kunt u de parameters van de equalizer en de effecten wanneer deze parameter op Smooth is ingesteld.
Pagina 101
Hier kunt u een master effect template laden. Gebruik de Naast de in de RADIAS gebouwde templates, kun- cursor [π/√] knop om de cursor te verplaatsen, en draai nen door u gecreëerde instellingen ook als templates aan de [PROGRAM/VALUE] draaiknop om de template te worden opgeslagen.
Dit zijn parameters met betrekking tot de arpeggiator. enz. te triggeren, zal het timbre door het gespecificeerde se- quens patroon worden gespeeld. De RADIAS heeft één arpeggiator voor elk program- STEP SEQ2 ma. Arpeggiator toewijzingen kunnen voor meer Step sequencer 2 zal aan het timbre worden toegewezen.
Pagina 103
4. ARPEGGIATOR De ‘Tempo’ instelling is tegelijkertijd ook het afspeel- tempo van de modulatie sequencer en step sequen- cer. 2: KeySync [Off, On] Geeft aan of de arpeggiator en step sequencer met het toet- Als u meer toetsen ingedrukt houdt dan het maxima- senbord worden gesynchroniseerd.
Pagina 104
Programma parameters P14–2: TRIG (Arpeggiator Step On/Off) Hier kunt u individuele stappen van het arpeggio patroon aan of uit zetten. Dit is een manier om ritmische variatie in een arpeggio patroon aan te brengen. U kunt de P16-5: UTILITY – ARP tab pagina ‘Co- pyArpStep’...
U kunt dit met ge- Dit zijn de parameters van de step sequencer. bruik van de P14-1: ARPEGGIATOR – COMN tab pagina De RADIAS voorziet in twee step sequencers. U kunt ‘Tempo’ parameter instellen. meerdere timbres aan elke step sequencer toewijzen, De ‘Tempo’...
Pagina 106
Programma parameters Loop Past de timing van de evengenummerde noten in het af- De opgenomen sequensdata zal als een loop worden afge- speelgeluid van de step sequencer aan. speeld, zolang u een toets ingedrukt houdt. Als de Resolution 1/8 is Step Elke keer dat u een noot indrukt, zal slechts één stap van de opgenomen sequensdata worden gespeeld en daarna door-...
Pagina 107
5. Step Sequencer Hogere waardes produceren een langere tijdsduur. Als u Noot status dit op TIE instelt, zal de noot tot aan de volgende stap klin- zal klinken ken. – : zal niet klinken Noten binnen dezelfde stap zullen allemaal dezelfde gate tijd hebben, ongeacht hun nootnummer.
Pagina 108
Programma parameters 1: LastStep [01…32] 2: RunMode [OneShot…Step] 3: Transpose [Off, On] 4: BaseNote [C-1…G9] 5: GateTime (Gate Time Offset) <GATE> [–100…+100] 6: Resolutn (Resolution) [ 1/32… 1/1] 7: Swing [–100…+100 %] 8: ScanBotom (Scan Bottom) [C-1…G9] 9: ScanTop (Scan Top) [C-1…G9] Deze zijn hetzelfde als de parameters van step sequencer 1.
Pagina 109
5. Step Sequencer MIDI kanalen die de arpeggiator en Global MIDI Ch: 1 step sequencers aandrijven Timbre 1 MIDI Ch=GLB De arpeggiator en de step sequencers worden aangedreven Timbre 2 ARPEGGIATOR SELECT=Timbre 2 door zowel het global MIDI kanaal als het MIDI kanaal van MIDI Ch=2ch Trigger MIDI Ch= 2ch...
In de vocoder van de RADIAS worden twee ingangsbron- cursor knoppen en de [PROGRAM/VALUE] draaiknop nen ‘input source 1’ en ‘input source 2’ gemixed en als car- gebruiken.
Wanneer ‘FormantShift’ = 0 en ‘FcOffset’ = 0, zal de res- data in de RADIAS Sound Editor op te nemen, zult pons van de carrier filters met de cutoff frequentie van de u een programma dump operatie moeten uitvoeren.
Pagina 112
FrmntPly (Formant Play) Als u de interne bus als ingangsbron wilt gebruiken, Formant motion data, opgenomen door de RADIAS for- moet u eerst de Program Edit mode P03-2: TIMBRE – mant motion functie zal als de modulator functioneren. OUT tab pagina gebruiken om de uitvoer van het Meer over het opnemen van formant motion data vindt u timbre aan de interne bus toe te wijzen.
UTILITY 9: DirectLvl (Direct Level) < DIRECT LEVEL > CopyVOCODER [000…127] Kopeert de vocoder instellingen van een ander programma naar de vocoder instellingen van het geselecteerde pro- Stelt het volumeniveau in waarop de modulator ingangs- gramma. bron rechtstreeks zal worden uitgevoerd (zonder effecten). UTILITY Hier kunt u verscheidene functies die gemaakt zijn voor ef- ficiënte bewerking gebruiken, zoals kopiëren, initialiseren...
Pagina 114
Programma parameters SwapTIMBRE NameTemplate Wisselt de instellingen van het timbre dat met ‘TIMBRE SE- Bewerkt de naam van een template. LECT’ is geselecteerd met de instellingen van een ander timbre dat in hetzelfde programma wordt gebruikt uit. Gebruik ‘Edit’ om NameTemplate te selecteren. Gebruik ‘Dest’...
Pagina 115
UTILITY SwapModSeq Als u ALL selecteert en dan de Initialize functie uitvoert, zullen de P12-1: MOD SEQ – COMN tab Uitwisseling van een modulatie sequence van het op dat pagina parameters en de drie modulatie sequenc- moment geselecteerde programma of timbre met een mo- ers geïnitialiseerd worden.
Pagina 116
Programma parameters SwapStepSeq ‘Name’ om een naam aan te geven. Verander ‘Sure?’ in ‘Press [YES]’ en druk dan op de [EDIT/YES] knop. Wisselt de step sequence 1 en step sequence 2 van het op (☞p.108 ‘NameTemplate’). dat moment geselecteerde programma uit. MakeMFxTemp Gebruik ‘Edit’...
Drum parameters 2. Drum Common Dit zijn de parameters voor drum kits en drum instrumen- ten. Om deze parameters te bewerken, drukt u op de [DRUM] knop en dan op de [EDIT] knop. P02 COMMON 1. Name P02–1: DRUM MAP Hier kunt u een drum kit creëren, door drum instrumenten aan aparte noten op het toetsenbord toe te wijzen.
Drum parameters 3. Drum Inst P07 FILTER Hier kunt u de drum instrument parameters instellen. P07–1, 2: FILTER1, 2 De inhoud van de parameters is hetzelfde als die van de timbre parameters. Voor details, zie p.74 ‘Programma para- meters’. Om het drum instrument dat u wilt bewerken te selecte- ren, stelt u 16KEYS [SELECT] op PROGRAM in, en ge- bruikt u de [1]-[16] toetsen om een drum instrument te selecteren.
4. Utility P10 LFO Init Inst Initialiseert het op dat moment geselecteerde drum instru- ment. P10–1, 2: LFO1, 2 Gebruik ‘Edit’ om Init Inst te selecteren, verander ‘Su- re?’ in ‘Press [YES]’ en druk dan op de [EDIT/YES] knop. (☞p.107 ‘InitPROG’). Copy Inst Kopieert een drum instrument Gebruik ‘Edit’...
Globale parameters Dit zijn de parameters die op de gehele RADIAS van in- Indien bij de PostKBD instelling zowel de arpeggia- vloed zijn. Voor toegang tot de Global parameters, drukt u tor als de step sequencer is aangezet, en MIDI data op de [GLOBAL] knop.
Het interne geheugen is niet beveiligd, en u kunt in het in- terne geheugen van de RADIAS opslaan. De rechtstreekse signalen, ontvangen via de INPUT 1 en INPUT 2 jack, zullen niet worden uitgestuurd.
RADIAS bespeelt, opnieuw naar de RADIAS werd geselecteerd. Dit zal verschijnen als u één enkel data wordt verzonden). onderdeel laadt. Gebruik deze instelling als de RADIAS niet op een ander MIDI apparaat is aangesloten. 3: Routing [USB+MIDI, USB, MIDI] Selecteert de aansluiting die voor het verzenden en ontvan- gen van MIDI berichten zal worden gebruikt.
4. Utility Ext-MIDI RADIAS PC USB-MIDI Port De RADIAS werkt als slaaf (het bestuurde apparaat) voor RADIAS MIDI OUT USB MIDI RX (EXT) MIDI klok berichten die via de MIDI IN aansluiting wor- RADIAS KBD/KNOB USB MIDI TX (INT) MIDI OUT den ontvangen.
Globale parameters o (ingeschakeld) Raak de knoppen of schakelaars van de RADIAS niet aan terwijl data wordt verzonden of ontvangen. Program Change berichten worden verzonden en ontvan- Ook mag u op dit moment nooit de stroom van de gen. RADIAS uitschakelen.
Specificeert de polariteit van de pedaalschakelaar die op de ASSIGNABLE SWITCH jack is aangesloten. Vanuit de fa- briek is dit op – (KORG) ingesteld. Kies de – instelling als u een Korg PS-1 pedaalschake- laar gebruikt of als u helemaal geen pedaalschakelaar 1: A.Pedal (Assignable Pedal) [Volume…FootPedal] gebruikt.
(Assignable Pedal) P10 CATEGORY NAME Deze operatie kalibreert de geldige reeks van een pedaal dat op de RADIAS is aangesloten. Laat het aangesloten pe- P10-1: CATEGORY NAME daal door zijn volledige reeks bewegingen gaan, en druk dan op de [EDIT/YES] knop.
Effecten gids Overzicht Over de delay tijd De effectsectie van de RADIAS bestaat uit een twee-bands TimeRatio EQ en twee insertie effecten per timbre, en één master effect voor het gehele programma. Met de EQ en insertie effecten Bij delay effecten wordt de werkelijke vertragingstijd be- kunt u het geluid van elk timbre te creëren, en het master...
Effecten gids Vertragingstijd voor insertie effecten In het algemeen genomen zijn er twee types effecten waar- voor een vertragingstijd kan worden gespecificeerd. • Delay effecten • Modulatie effecten zoals een chorus die intern een vaststaande vertragingstijd gebruikt. Als u zo’n effect in de twee insertie effecten gebruikt, kan de vertragingstijd van de effecten voor elk timbre op een maximum van 1.0 seconden worden ingesteld.
Effect parameters Effect parameters Attack [0000.1…0500.0ms] only MFX • [parameter name] : Alleen wanneer het effect Stelt het attack niveau in. door een master effect wordt gebruikt, wordt deze parameter weergegeven en kan worden ingesteld. Compressor - Attack Level only IFX •...
Pagina 130
Effecten gids Attack [0000.1…0500.0ms] Gate - Threshold Stelt de attack tijd tin. Een hogere attack tijd zorgt dat de Output Level compressie langzamer wordt toegepast. Threshold Limiter - Attack Threshold Louder Input Level Gate - Attack / Release Threshold Ratio=Inf : 1 Attack=1 Attack=0.1ms Release=0.3ms...
Pagina 131
Effect parameters Mod Src (Mod Source) [LFO, Ctrl] LFO Wave (LFO Waveform) [Saw, Squ, Tri, Sin, S&H] Selecteert de modulatiebron die de cutoff frequentie be- Selecteert de LFO golfvorm. Deze parameter wordt weer- stuurt. gegeven en kan worden ingesteld als ‘Mod Src’ op LFO is ingesteld.
Pagina 132
Effecten gids Het filter zal door de geselecteerde bron worden be- Als ‘Mod Src’ op Ctrl is ingesteld, kunt u het filter recht- stuurd. streeks via de modulatiebron besturen, op dezelfde ma- nier Bron Uitleg Niet gebruikt Mod Int (Moduration Intensity) [–63…+63] Velocity Velocity...
Pagina 133
Effect parameters Key Sync (LFO KeySync) [Off, Timbre] B2 Type/B4 Type [Peaking, Shelv Hi] Geeft aan of de LFO op note-on opnieuw wordt ingesteld. Als dit in een insertie effect wordt gebruikt, selecteert dit Deze parameter wordt weergegeven en kan worden inge- het equalizer type van band 2.
Pagina 134
Effecten gids 7. Distortion 8. CabinetSimltr (Cabinet Simulator) Dit is een distortion effect met een drie-bands EQ, dat u een Dit simuleert het akoestische karakter van de kast van een uitgebreide reeks aan variaties biedt. gitaarversterker. Wet: Mono In - Mono Out / Dry: Stereo In - Stereo Out Wet: Mono In - Mono Out / Dry: Stereo In - Stereo Out Left Left...
Pagina 135
Effect parameters 9. TubePreAmpSim (IFX)/ Bias St.TubePreAmp (MFX) Bias = 100 Bias = 50 Dit effect simuleert een twee-traps vacuüm buizen voor- Bias = 0 versterker. U kunt individuele instellingen maken voor twee in serie geschakelde vacuüm buizen. Hiermee kunt u het warme geluid van vacuüm buizen creëren.
Pagina 136
Effecten gids 10. St.Decimator (Stereo Decimator) Sync Note (LFO Sync Note) [8/1…1/64] Stelt de LFO frequentie als een proportie van het tempo, Dit effect creëert een ruw geluid zoals een goedkope samp- dat met de [TEMPO] knop is ingesteld, in. Wanneer ‘Tem- ler, door de sample frequentie en data bit lengte te verla- poSync’...
Effect parameters only MFX 12. Early Reflect (Early Reflections) SmthHall Hall-type reverb, produceert de weerkaatsing van een gro- Dit effect is alleen het vroege reflectie gedeelte van een te zaal of een stadion. De weerkaatsing vertoont een weerkaatsingsgeluid, en geeft het geluid ‘presence’. U kunt vloeiende release.
Pagina 138
Effecten gids 13. L/C/R Delay High Damp [000…100%] Stelt de hoeveelheid demping in de hoge reeks in. Deze multitap delay stuurt drie Tap signalen naar respec- tievelijk links, midden en rechts. U kunt de linker en rech- Low Damp [000…100%] ter spreiding van het delay geluid ook aanpassen.
Effect parameters dat met de [TEMPO] knop is aangegeven of de MIDI dat met de [TEMPO] knop is aangegeven of de MIDI klok. klok. Feedback [000…127] Feedback [000…127] Stelt de hoeveelheid feedback voor de linker en rechter ka- Stelt de hoeveelheid feedback voor het linker kanaal in. nalen in.
Pagina 140
Effecten gids 16. St.AutoPanDly Key Sync (LFO KeySync) [Off, Timbre] Geeft aan of de LFO op note-on opnieuw wordt ingesteld. (Stereo Auto Panning Delay) ☞p.125 ‘Key Sync (LFO KeySync)’ Dit is een stereo delay die een LFO gebruikt om het delay geluid tussen links en rechts te pannen.
Pagina 141
Effect parameters 19. Tape Echo LFO Freq (LFO Frequency) [0.01…100.0Hz] Stelt de LFO snelheid in. Een hogere waarde resulteert in Dit effect simuleert een bandecho apparaat. De vervorming een snellere frequentie. en de verandering in klank die typerend is voor magneti- sche band worden eveneens gereproduceerd.
Pagina 142
Effecten gids 21. Ensemble Spread [000…127] Stelt de breedte van het stereobeeld van het effectgeluid in. Dit effect produceert een diep en ruimtelijk ensemble ge- ☞p.132 LCR Delay ‘Spread’ luid. Wet: Mono In - Stereo Out / Dry: Stereo In - Stereo Out 20.
Pagina 143
Effect parameters 23. St.Phaser (Stereo Phaser) Mod Depth (Modulation Depth) [000…127] Stelt de diepte van LFO modulatie in. Dit effect creëert een zwelling door de fase te verschuiven. Het is bijzonder effectief bij elektrische pianogeluiden. U Feedback [000…127] kunt spreiding aan het geluid toevoegen door de fase van Stelt de hoeveelheid feedback voor de linker en rechter ka- de linker en rechter LFOs van elkaar af te laten wijken.
Pagina 144
Effecten gids ☞p.125 ‘Key Sync (LFO Key Sync)’. InitPhase (LFO Init Phase) [000…180°] Specificeert de beginpositie van de golfvorm. Deze para- InitPhase (LFO Init Phase) [000…180°] meter wordt weergegeven en kan worden ingesteld als Specificeert de beginpositie van de golfvorm. Deze para- ‘Key Sync’...
Pagina 145
Effect parameters 26. Pitch Shifter (IFX) Door ‘NoteOfst’ en ‘NoteFine’ zo in te stellen dat de oscillator frequentie de ingevoerde noot volgt, kunt u /St.PitchShift (MFX) een ring modulator effect met een correcte toon- schaal produceren. Dit effect verandert de toonhoogte van het ingangssignaal. U kunt uit drie types kiezen: Fast (snelle respons), Medium OSC Wave (OSC Waveform) [Saw, Tri, Sin]...
Pagina 146
Effecten gids only MFX Feedback [000…127] Time Ratio [TempoSync Off: 000.5…400% (OVER)/ [TempoSync On: 012.5…400% (OVER)] Stelt de hoeveelheid feedback in. Dit specificeert de lengte van de zich herhalende golfvorm Mode [Slow, Medium, Fast] (loop), in relatie tot de ‘Duration’ waarde. Deze parameter selecteert de pitch shifter besturingsmode.
Pagina 147
Effect parameters Key Sync (LFO KeySync) [Off, Timbre] Key Sync (LFO KeySync) [Off, Timbre] Geeft aan of de LFO op note-on opnieuw wordt ingesteld. Geeft aan of de LFO door note-on opnieuw wordt inge- steld. ☞p.125 ‘Key Sync (LFO Key Sync)’. ☞p.125 ‘Key Sync (LFO KeySync)’...
Effecten gids Rotatie zal optreden als de waarde van de modulatie- Hoe snel de hoorn rotatiesnelheid in de hoge reeks wordt bron minder dan 64 is, en zal stoppen wanneer de geschakeld. Op een echte roterende luidspreker wordt de waarde 64 of hoger is. rotatiesnelheid geleidelijk versneld of vertraagd nadat u de snelheid heeft veranderd.
Pagina 149
Effect parameters Mod Src (Modulation Source) [Auto, LFO, Ctrl] Wet: Mono In - Mono Out / Dry: Stereo In - Stereo Out Selecteert de modulatiebron. Left Dry / Wet Mod Int (Modulation Intensity) [-63…+63] Stelt de diepte van de door de modulatiebron geproduceer- Talking Modulator A - I - U - E - O Drive...
TIM- bedienen of een extern MIDI apparaat te gebruiken om BRE SELECT [1]-[4] knoppen is geselecteerd, wor- de RADIAS en zijn geluidsgenerator te bedienen en te den gebruikt. spelen. Als ‘Panel Edit’ op Timbre1-Timbre4 is ingesteld, zal het MIDI kanaal dat bij ‘PanelEdit’...
Over MIDI Wanneer de RADIAS een program change ontvangt, zal er van programma veranderd worden. Prog Bank ProgChange Value Om program changes te kunnen ontvangen, moeten de A, I Bank 0–15 Global mode P06: MIDI FILTER pagina ‘PROG Chg’ in- B, J Bank 16–31...
Appendix Om kanaal aftertouch berichten te kunnen verzenden en Als u het modulatie wiel avn de RADIAS bedient, worden ontvangen, moeten de Global mode P06: MIDI FILTER pa- modulatie diepte berichten op het MIDI kanaal van het ge- gina ‘CtrlChg’ en de Program Edit mode P03-4: TIMBRE –...
Deze toewijzingen worden op de Global NRPN (Non-Registered Parameter Number) berichten zijn mode P07: MIDI MAP [CC#] pagina gemaakt. toegewezen aan de voorpaneel knoppen van de RADIAS die niet binnen de hierboven vermelde control berichten De control changes die als besturingsbronnen vallen.
Data en andere data uitsturen modulatie sequencer en LFO synchroniseren (Data Dump) Als de arpeggiator van de RADIAS met een aangesloten Programma data en globale data kan als MIDI exclusive extern MIDI apparaat is gesynchroniseerd, kunt u Start/ data worden verzonden.
CC#104 de RADIAS PATCH3 Patch3 Int. CC#105 PATCH4 Patch4 Int. CC#106 Op de RADIAS kunt u control changes aan elke knop of PATCH5 Patch5 Int. CC#107 schakelaar op het voorpaneel toewijzen, zodat veranderin- PATCH6 Patch6 Int. CC#108 gen die u met gebruik van de knoppen in het geluid aan- brengt als uitvoeringsdata behandeld kan worden.
[Finish] om de installer te verlaten. Maak instellingen zodat de installatie van de dri- Met een USB kabel verbindt u de RADIAS met ver geen digitale handtekening vereist. (☞p.153 uw computer. Zet de RADIAS aan. Windows zal ‘Digitale handtekening verificatie omzeilen tij-...
De KORG USB-MIDI Driver voor Mac OS X installeren Deze driver is alleen voor Mac OS X 10.2 of hoger. Gebruik een USB kabel om de RADIAS met uw computer te verbinden en zet de RADIAS aan. Op de CD-ROM gaat u naar de ‘KORG USB- MIDI Driver’...
Appendix Over de RADIAS en de driver poorten Zoals bij de driver (computer) te zien is, verschijnt de USB- MIDI functionaliteit van de RADIAS als twee IN en twee OUT poorten. Software op uw RADIAS computer (driver) MIDI OUT MIDI OUT...
• Is de FILTER ‘Cutoff’ op 0 ingesteld? ☞p.26 ‘Een externe geluidsbron verwerken’. ☞p.112 ‘P07 FILTER’. • Is er een pedaal op de RADIAS aangesloten dat de uitvoer kan beïnvloeden? Geluid stopt niet • Is de Global mode P08: PEDAL/SW pagina ‘A.SWFunc’...
Arp Synth Soft String ------------ Construct Timbre 4 Richard Devine Tronik Sign Arp/Seq Tronika Sine ------------ ------------ Glitch/Click Timbre 4 KORG Inc. Radias Motion ModSeq Voice Radiation BPF Seq Pad ------------ KORG Inc. BPF Plus Motion FreewheelBPF BounceBPF ------------ ------------...
Pagina 163
1NoteBreakDo Hit/Drum 5th Seq 5th Stutter Seq Bass Boof Phill Macdonald Thunder! Thunder ------------ ------------ ------------ David Polich Radias Power Vocoder Carrier Wave Trance Line React Bass Trance Timbre 4 Phill Macdonald Deep Jazz Arp/Seq PortamentoEP Strings ------------ Analog 88...
Pagina 164
Naam Timbre 3 Naam Timbre 4 Drum kit Arp Sw Programmeur DamprWahClav Keyboard DamperPdlClv FunkySynBass ------------ Future Jazz Timbre 4 KORG Inc. Club Jazz Split Stage EP Pick Bass ------------ Future Jazz Timbre 4 Oliver Munyak House Hit Hit/Drum 7th Hit...
Pagina 165
Lead 5th Lead ------------ ------------ ------------ David Polich HardCombBass Bass HardCombBass Spicy BPF DriveHPFBass Nu Breaks Timbre 4 KORG Inc. Flip Bass Bass Stepper Bass FilterGuitar Poly Comp Garage/R&B Timbre 4 KORG Inc. Trident Synth Hard Trident Saws ------------ ------------...
*2: Geluiden O01: Ens Vocoder-O14: Audio Grain zijn programma’s die de microfoon ingang gebruiken. Om deze programma’s geluid te laten produceren, moet u een microfoon op de RADIAS aansluiten. (☞p.27 ‘Een vocoder programma spelen’). *3: *3: Geluiden O15: StLineFilter en O16: StLineGating zijn programma’s die stereo lijninvoer gebruiken. Om deze programma’s geluid te laten produceren, moet u een extern geluidsapparaat op de AUDIO IN jacks aansluiten.
Appendix Insertie effect Effect Naam Effect Type Effect Naam Effect Type Light Phaser St.Phaser Boost +12dB St.Limiter Effect Naam Effect Type Deep Phaser St.Phaser Noise Gate St.Gate Concert Hall Reverb 3D Phase Pan St.Phaser Hard Gate St.Gate Large Hall Reverb Fast Phaser St.Phaser Smooth Gate...
Pagina 173
Geluidsnamen lijst Master effect Effect Naam Effect Type Effect Naam Effect Type Light Phaser St.Phaser Boost +12dB St.Limiter Effect Naam Effect Type Deep Phaser St.Phaser Noise Gate St.Gate Concert Hall Reverb 3D Phase Pan St.Phaser Hard Gate St.Gate Large Hall Reverb Fast Phaser St.Phaser...
2.7 Kg Gewicht Headset microfoon (condensator microfoon), Stroomvoorziening, 4 sluitringen, 4 bussen, 4 RADIAS-R schroeven (alleen RADIAS-R), CD-ROM (PC Editor software enz.) Bijgeleverde onderdelen Expressiepedaal, Exp/Volp pedaal, pedaalschakelaar, demperpedaal Paneel rechtopstaand: 885 mm x 383 mm x 223 mm Opties (apart verkrijgbaar) Paneel ingeklapt: 885 mm x 383 mm x 99 mm *1: Varieert afhankelijk van de parameters waaruit het geluid is opgebouwd.
*2: Transmitted and received on the number specified by Global mode P07: MIDI MAP [CC#]. *3: In addition to Korg exclusive messages, also supports inquiry messages, master volume, and master fine tune. *4: Transmitted and not received if Global mode P04: MIDI “Clock” set to Int. Received and not transmitted if set to Ext-MIDI/Ext-USB/Auto.