aan het modulatiewiel toegewezen. U kunt ook virtuele patch instellingen (VIRTUAL PATCH) maken om
de LFO's als modulatiebronnen voor andere parameters toe te wijzen.
Virtual Patch (VIRTUAL PATCH)
Met de virtuele patch sectie kunt u modulatiebronnen vrijelijk aan moduleerbare parameters toewijzen, het-
geen u nog meer flexibiliteit geeft voor het creëren van geluiden. In elk timbre kunnen zes virtuele patch toe-
wijzen gemaakt worden.
Modulatie sequencer (MOD SEQUENCER)
Met gebruik van een modulatie sequencer kunt u maximaal zestien afzonderlijke waardes (stappen) op een
moduleerbare parameter over bepaalde tijd maken, op een zelfde manier als bij ouderwetse analoge synthe-
sizers. De modulatie sequens kan eenmaal worden gespeeld, herhaald, in een loop van achter naar voren,
enz., waardoor het geluid beweeglijker en complexer wordt. Deze waarde kan abrupt op elke stap verande-
ren of vloeiend van waarde naar waarde overgaan. De waarde van elke stap kan met gebruik van de zestien
knoppen op het voorpaneel worden ingesteld of met gebruik van de Motion Rec functie, waarmee knop be-
wegingen (veranderingen in parameterwaardes) in real time worden opgenomen. Ieder timbre biedt drie se-
quencers, waarmee u extreem complexe veranderingen in klank kunt maken.
Equalizer (EQ) en Insertie Effecten (INSERT FX1/FX2)
Elk timbre is uitgerust met een twee-bands equalizer voor verdere regeling van de algehele klank. Boven-
dien bezit ieder imbre ook twee insertie effecten. Er zijn dertig verschillende effecttypes beschikbaar, samen
met hun 128 bewerkbare effectprogramma locaties om uw favorieten op te slaan. Bepaalde effecten kunnen
aan het tempo van de interne klok gesynchroniseerd worden, die de arpeggiator, step sequensen enz.laat
werken – of aan een externe MIDI klok. Tempo Sync effecten kunnen handig als nootwaardes worden inge-
steld (halve noot, kwartnoot, enz.).
Arpeggiator (ARPEGGIATOR) en Step Sequencer (STEP SEQUENCER)
Ieder programma bevat één arpeggiator en twee step sequencers. Elk timbre in een programma kan worden
toegewezen om door de arpeggiator of door één van de twee step sequencers gespeeld te worden. De arpeg-
giator laat u één van zes arpeggio types kiezen, en elk van de 32 stappen kan als een noot, overbinding of
rust worden ingesteld, voor meer complexe arpeggio patronen. Met iedere step sequencer kunt u een frase
van maximaal 32 noten opnemen. Beide sequencers kunnen samen worden gebruikt, zodat een enkele step
sequens van maximaal 64 stappen gecreëerd kan worden. Het afspeelgeluid van de step sequencer kan ook
ingesteld worden op transpositie, gebaseerd op de noten die op het toetsenbord (of via MIDI) worden ge-
speeld.
Master effect (MFX)
Elk programma bevat een master effect.
U kunt dit gebruiken om een reverb of delay effect toe te passen op het algehele gecombineerde geluid van
het programma, inclusief de bewerking die door de insertie effecten van elk timbre zijn toegepast. Hiermee
maakt u het programma helemaal af. U kunt kiezen uit dertig verschillende effect types en 128 bewerkbare
effectprogramma's.
Envelope follower
In elektronische muziektermen is een envelope de 'vorm' van een verandering in het geluidsvolumeniveau
van begin tot eind. Ieder programma bevat een envelope follower, welke een wisselende modulatiebron ge-
nereert, gebaseerd op de envelope van een extern geluidssignaal of een intern bus geluid. Deze gedetecteer-
de envelope kan ook voor het genereren van note-on/off events worden gebruikt.
De structuur van een programma
7