Modulatie op verschillende parameters toepassen – Virtual Patch (V.PATCH)
Met Virtuele Patch kunt u vijftien verschillende modulatiebronnen toewijzen, om verschillende geluidspa-
rameters te moduleren.
Als u de voorpaneel knoppen wilt gebruiken om de virtuele parameters aan te passen, gebruikt u
de MOD SEQUENCER [SELECT] knop om de EDIT indicator te laten oplichten.
Instellingen van Virtual Patch
1
Gebruik de V.PATCH [SELECT] knop om een patch te selecteren.
Elke keer dat u op deze knop drukt, loopt u door PATCH 1-6, en de LED van de
geselecteerde patch zal oplichten.
Als u een knop van de V.PATCH sectie indrukt terwijl u zich in de Program Play
mode bevindt, zullen de virtuele patch instellingen in het scherm verschijnen.
Druk op de PAGE [+][-] knop of de [EXIT/NO] knop om naar het vorige scherm
terug te keren.
2
Gebruik de V.PATCH [SOURCE] knop om de modulatiebron (het signaal dat de
modulatie creëert) te selecteren.
Met elke druk op de knop loopt u door de beschikbare modulatiebronnen.
Voor details over deze parameter kijkt u op p.91 'P11 PATCH (Virtual Patch).
3
Gebruik de V.PATCH [DESTINATION] knop om de modulatie bestemming te selecteren.
Met elke druk op de knop loopt u door de beschikbare bestemmingsparameters.
4
Gebruik de V.PATCH [INTENSITY] knop om de hoeveelheid modulatie die toegepast zal wor-
den aan te passen.
Draai de knop naar rechts ('+' waardes) om modulatie in de positieve (+) richting toe te passen.
Draai de knop naar links ('-' waardes) om modulatie in de negatieve (-) richting toe te passen.
Voor details over deze parameter kijkt u op p.91 'P11 PATCH (Virtual Patch).
Modulatie sequencers – in tijd variërende verandering op het geluid toepassen
Met de Modulatie sequencers kunt u een in tijd variërende verandering op geluidsparameters toe-
passen, op soortgelijke wijze als bij analoge synthesizers van vroeger. Een modulatie sequencer
slaat voor alle zestien individuele stappen een afzonderlijke waarde op, en past deze waardes
opeenvolgend toe, om het geluid na een bepaalde tijd te laten veranderen. Omdat er voor ieder
timbre drie modulatie sequencers zijn, kunt u geluiden creëren die op bijzonder gecompliceerde
wijze veranderen.
In het volgende voorbeeld zullen we een programma selecteren waarin de modulatie sequencers
zijn uitgeschakeld, modulatie sequencer 1 aan een timbre toewijzen en de zestien knoppen gebrui-
ken om het modulatieniveau, dat op elke stap van de sequence zal worden toegepast, te specifice-
ren.
Een modulatie sequencer aan een timbre toewijzen
1
In de Program Play mode selecteert u een programma waarin de modulatie sequencers zijn uit-
geschakeld (de MOD SEQUENCER [ON] knop is niet verlicht).
Kies een programma waarbij een klankverandering gemakkelijk is waar te nemen.
2
Gebruik de MOD SEQUENCER [SELECT] knop om MOD1 te selecteren (de MOD1 LED is
verlicht).
Bewerken van programma parameters
43