Inhoudsopgave
Advertenties
Programma parameters zijn de individuele parameters die
samen het geluid van een programma bepalen.
Om de bewerkingen die u in een programma maakt
te behouden, moet u de Write operatie uitvoeren. Zie
p.32 'een bewerkt programma opslaan'.
1. Naam
P01 NAME
Deze parameters specificeren de naam en de categorie van
het programma, alsmede de namen van de timbres die in
het programma worden gebruikt.
P01-1: PROG (Program Name)
Hier kunt u het geselecteerde programma een naam geven
of een bestaande naam veranderen, en deze aan een speci-
fieke categorie toewijzen.
0: Category
Het programma wordt aan de hier geselecteerde categorie
toegewezen.
Het is vaak gemakkelijk om programma's op categorie te
selecteren. Details over het selecteren van een programma
op categorie vindt u op p.21 'Programma's op categorie se-
lecteren'.
1: Program Name
Specificeert de naam van het programma.
Om een naam in te geven, gebruikt u de cursor knoppen en
de [PROGRAM/VALUE] draaiknop. Ook kunnen de
[EDIT/YES] knop en de zestien knoppen hiervoor worden
gebruikt.
De volgende tekens zijn beschikbaar:
Meer over het invoeren van een naam vindt u op p.35 'Hoe
een naam wordt toegewezen'.
74
Programma parameters
[Bass...User]
[space, !...']
P01-2: TIMBRE (Timbre Name)
Hier kunt u de naam van het timbre dat met de voorpaneel
TIMBRE SELECT [1]-[4] knoppen is geselecteerd aangeven.
1: Timbre Name
Specificeert de naam van het timbre.
De beschikbare tekens en de invoer methode zijn hetzelfde
als die van de programma naam.
Meer over het invoeren van een naam vindt u op p.35 'Hoe
een naam wordt toegewezen'.
2. Program Common
Deze parameters zijn gemeenschappelijk voor het gehele
op dat moment geselecteerde programma.
Parameters die in hoofdletters en tussen hoek haakjes
(< >) worden aangegeven, zijn parameters die met
gebruik van de knoppen op het voorpaneel bewerkt
kunnen worden.
P02 COMMON
(Program Common Parameters)
P02-1: PROG (Program Common)
Hier kunt u de vocoder aan of uitzetten, de toonschaal die
door het programma wordt gebruikt specificeren, het ob-
ject aangeven dat door de knoppen op het voorpaneel zal
worden bewerkt en het verlichtingspatroon voor de
16KEYS [1]-[16] toetsen kiezen.
1: Vocoder <VOCODER>
Geeft aan of de vocoder al dan niet in dit programma ge-
bruikt zal worden.
Deze instelling zal het beschikbare aantal stemmen
veranderen.
[space, !...']
[Off, On]
Advertenties
Inhoudsopgave
