Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Korg RADIAS Gebruikershandleiding pagina 82

Inhoudsopgave

Advertenties

Programma parameters
Van een timbre waaraan een drum kit is toegewezen,
kunt u de parameters met betrekking tot 'voice' niet
bewerken.
2: KitNo.
Selecteert de interne kit die aan het timbre wordt toege-
kend. In het [Name] veld onderin wordt de drum kit naam
aangegeven.
☞p.28 'Een drum kit spelen – Drum Play mode'.
3: Level
Specificeert het algehele volume van de volledige drum kit.
Hogere waardes produceren een luider volume.
Als een drum kit aan een timbre is toegewezen, kunt
u deze parameter met de [LEVEL] knop op het voor-
paneel bijstellen.
4: Pan
Specificeert de algehele panning (stereo positie) van de ge-
hele drum kit.
R63 is alleen het rechterkanaal, CNT is midden en L63 is al-
leen het linkerkanaal.
Als een drum kit aan een timbre is toegewezen, kunt
u deze parameter met de [PAN] knop op het voorpa-
neel bijstellen.
5: NoteSft (Note Shift)
Verschuift de toewijzingen van de gehele drum kit op het
toetsenbord. Hiermee kan de toekenning van elk drum in-
strument op het toetsenbord (zoals in de Drum Edit mode
is aangegeven) gemakkelijke worden verschuiven naar een
positie die geschikt is voor de key zone instelling van het
timbre. (☞p.78 'P03-3: ZONE (Timbre Zone)'). Als dit op 0
is ingesteld, zullen de toetsenbord toewijzingen die in de
Drum Edit mode zijn gemaakt, onveranderd worden ge-
bruikt. Ingesteld op –12 wordt de toewijzing verschoven
naar een octaaf lager en ingesteld op +12 is deze een octaaf
hoger.
Stel dat u bijvoorbeeld een drum kit heeft waarbij de
zestien drum instrumenten Kick-Hand Clap aan de no-
ten C4 tot D#5 zijn toegekend, zoals in de illustratie
wordt getoond. Wanneer 'NoteShift' op –12 zou worden
ingesteld, zou de toekenning van de zestien drum in-
strumenten naar de C3-D#4 positie worden verschoven.
76
[01...32]
[000...127]
[L63...CNT...R63]
P02-3: E.F (Envelope Follower Common)
Dit zijn de parameters van de envelope follower (EF). De
envelope follower detecteert de 'vorm' van de verandering
in volumeniveau van een externe geluidsbron of van het
[–48...+48]
signaal dat van een interne bus komt.
Gebaseerd op de instellingen die u hier maakt, worden
beide envelope data en gate data via de gedetecteerde
envelope worden verkregen.
U kunt envelope data als modulatiebron voor een virtuele
patch gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een geluidsinvoer
signaal gebruiken om de filter cutoff van een interne ge-
luidsgenerator te moduleren.
U kunt de gate data als trigger gebruiken om een interne
geluidsgenerator te laten spelen. De gedetecteerde envelo-
pe kan bijvoorbeeld de note-on/off van een programma
dat door de geluidsgenerator wordt gespeeld regelen.
1: Source
Selecteert de ingangsbron voor de envelope follower.
C4
NoteShift: -12
C3
In tegenstelling tot de envelope follower van de vo-
coder, detecteren de envelope follower instellingen
die u hier maakt de envelope van het algehele ge-
luidssignaal dat wordt ingevoerd. De envelope follo-
wer van de vocoder verdeelt het ingangssignaal in
zestien banden en detecteert vervolgens de envelope
van elke band.
[Off, ExtIn1, ExtIn2, ExtIn1+2, IntBus]

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave