13 Installatie van de leidingen
g
Veiligheidsklep
h
Afsluiter (gaszijdig)
i
Afsluiter (vloeistofzijdig)
Afsluiter
Servicepoort
Lokale leiding
OPMERKING
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits
moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd
eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen
ook open.
Zie ook de montagehandleiding van de binnenunit voor
meer informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten
worden uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld.
13.5.2
Druksterktetest uitvoeren
WAARSCHUWING
Voordat u het systeem in gebruik neemt, moet u
controleren of alle lokaal geleverde componenten of
binnenunits voldoen aan de druktestspecificaties van
EN378-2. Als u niet zeker bent, is het aanbevolen om de
onderstaande test uit te voeren.
Voer deze test uit voor alle lokale leidingen en leidingen van de
veiligheidsklep.
De test moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
Vereiste: Doe het volgende om te voorkomen dat de veiligheidsklep
tijdens de test opent:
▪ Verwijder de veiligheidsklep(pen) en, indien aanwezig, de
omschakelklep.
▪ Installeer een deksel (lokaal te voorzien) op het deel met
schroefdraad.
1 Open alle afsluiters.
2 Sluit aan op de gaszijde SP3 (c) SP11 (e) en de vloeistofzijde
SP7 (d). Zie
"13.5.1 Koelmiddelleiding controleren: Set-
up" [ 4 31].
3 Breng zowel de vloeistof- als de gaszijde onder druk via
servicepoort SP3, SP7 en SP11. Test de druk altijd in
overeenstemming met EN378-2 en let op de ingestelde druk
van de drukveiligheidsklep (indien geïnstalleerd).
▪ Voor de vloeistofzijde bevelen we een testdruk van 1,1 Ps
(99 barg) aan.
▪ Voor de gaszijde bevelen we een testdruk van 1,1 Ps
(lagedrukzijde van het koelingcircuit) aan.
OPMERKING
Als de ontwerpdruk van de gasleiding van koelonderdelen
geen 90 barg is (bijvoorbeeld: 6 MPaG (60 barg), dan
MOET op de lokale leidingen een veiligheidsklep voor
deze ontwerpdruk worden voorzien. Koelonderdelen met
een ontwerpdruk van minder dan 60 barg kunnen NIET
worden aangesloten.
▪ Voor de unitzijde is 99 barg verplicht.
4 Controleer of er geen drukval is.
5 Als de druk wel daalt, spoor dan het lek op, repareer het en
herhaal de test.
Als de test geslaagd is, vervang het deksel op het deel met
schroefdraad door de omschakelklep (indien van toepassing) en de
veiligheidsklep(pen).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
32
WAARSCHUWING
Om te controleren of de veiligheidsklep(pen) en de
omschakelklep correct zijn geïnstalleerd, is een lektest
verplicht.
13.5.3
Lektest uitvoeren
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
1 Open alle afsluiters.
2 Sluit aan op de gaszijde SP3 (c) SP11 (e) en de vloeistofzijde
SP7 (d). Zie
"13.5.1 Koelmiddelleiding controleren: Set-
up" [ 4 31].
3 Breng zowel de vloeistof- als de gaszijde onder druk via
servicepoort SP3, SP7 en SP11. Aanbevolen testdruk van
3,0 MPaG (30 barg).
4 Breng een bellentestoplossing aan op alle leidingverbindingen.
OPMERKING
Gebruik ALTIJD een aanbevolen bellentestoplossing van
bij uw groothandelaar.
Gebruik NOOIT zeepwater:
▪ Zeepwater kan componenten zoals flaremoeren of
deksels van afsluiters doen barsten.
▪ Zeepwater kan zout bevatten, dat vocht opneemt en
bevriest wanneer de leidingen koud worden.
▪ Zeepwater
bevat
onderdelen kan veroorzaken.
5 Als de druk daalt, spoor dan het lek op, repareer het en herhaal
de
druksterktetest
uitvoeren" [ 4 32])
en
uitvoeren" [ 4 32]).
13.5.4
Vacuümdrogen
1 Sluit een vacuümpomp aan op servicepoort SP3, SP7 en SP11.
Zie
"13.5.1 Koelmiddelleiding controleren:
2 Vacumeer de unit minstens 2 uur tot een meterdruk van –100,7
kPaG (–1,007 barg) of minder.
3 Laat de unit meer dan 1 uur staan met een vacuümdruk van –
100,7 kPaG (–1,007 barg) of minder. Controleer op de
vacuümmeter of de druk niet stijgt. Een stijging van de druk
wijst op een lek in het systeem of achtergebleven vocht in de
leidingen.
Ingeval van een lek
1 Spoor het lek op en repareer het.
2 Voer hierna de lekkagetest en vacuümtest opnieuw uit. Zie
"13.5.3
Lektest
"13.5.4 Vacuümdrogen" [ 4 32].
Ingeval van achtergebleven vocht
Wanneer de unit op een regenachtige dag werd geïnstalleerd, kan er
na een eerste keer vacuümdrogen nog vocht in de leidingen
achterblijven. Voer in dat geval de volgende procedure uit:
1 Breng het stikstofgas tot 0,05 MPa onder druk (om het vacuüm
te breken) en vacumeer gedurende minstens 2 uur.
2 Vacuümdroog de unit daarna minstens 1 uur tot –100,7 kPaG
(–1,007 barg) of minder.
3 Breek het vacuüm en vacuümdroog opnieuw als de druk geen –
100,7 kPaG (–1,007 barg) of minder bereikt.
4 Laat de unit meer dan 1 uur staan met een vacuümdruk van –
100,7 kPaG (–1,007 barg) of minder. Controleer op de
vacuümmeter of de druk niet stijgt.
ammoniak,
dat
corrosie
(zie
"13.5.2
Druksterktetest
de
lektest
(zie
"13.5.3 Lektest
Set-up" [ 4 31].
[ 4
uitvoeren"
32]
LREN8~12A + LRNUN5A
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704141-1F – 2024.12
van
en