Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Sneltoetsen
Parameter
5.
Druk op
programmeerniveau.

Zone-uitbreiding

Een zone-uitbreiding kiezen/wijzigen:
1.
ZONE-UITBREIDING
ID=01
2.
Gebruik de
nummer van de zone-uitbreiding die u wilt toewijzen (of
verwijderen). De eerste zone-uitbreiding moet worden toegewezen
aan het eerste ID-nummer, en dat is 01.
Opmerking:
Zorg ervoor dat het fysieke ID-nummer van de zone-uitbreiding
ingesteld is via de dipswitches
3.
Plaats de cursor op het TYPE veld en gebruik de
,
mogelijke opties om de zone-uitbreidingstype te kiezen, en wel als
volgt:
NZE08: 8 vastbedrade zone-uitbreiding
Opmerking:
Als u een zone-uitbreiding NZE08 toevoegt, dient u de
weerstandcompatibiliteit van de zone-uitbreiding te definiëren,
afhankelijk van de detectoren die u op de uitbreiding wilt
aansluiten. Standaard wordt de weerstand ingesteld op 2,2K voor
EOL en DEOL beëindiging (zie beltabel zoneweerstanden
pagina 117).
4.
5.
Progr. Uitgang
Standaard
,
,
om terug te keren naar het vorige
Via de menuselectie verschijnt de
volgende tekst:
TYPE=GEEN
toetsen om de cursor te positioneren op het ID-
toets om heen en weer te schakelen tussen de
Druk op
om uw keuze te bevestigen (en op te
slaan).
Herhaal het proces voor andere
zone-uitbreidingen in het systeem.
Pagina 182
Installateur programmering
Bereik
of
,
,
,
,
,

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave