Pitch
Cur ve
o
Input
0%
Output
0%
Point ?
0%
Normal
In tegenstelling tot het menu "Kanaal 1 curve" heeft deze
aanduiding alleen betrekking op de stuurcurve van de
pitchservo's, terwijl de "kanaal-1-curve" e ect heeft op alle
servo's, die door de gas-/pitchstuurknuppel worden aan-
gestuurd. Let u er op, dat voor de hier geprogrammeerde
pitchstuurcurve het uitgangssignaal van de optie "Kanaal-
1-curve" als ingangssignaal e ect heeft: de verticale lijn in het
diagram, die synchroon met de gas-/pitchstuurknuppel
beweegt, volgt dus de actuele kanaal-1-curvenkrakteristiek.
De stuurcurve kan door maximaal 6 punten, de zogenaamde
"steunpunten", over de hele stuuruitslag per vliegfase
worden vastgelegd.
In het begin zijn er echter minder steunpunten nodig om de
curve te kunnen instellen. In principe is het raadzaam,
om eerst met de 3 steunpunten te beginnen, die in de
softwarematige basis-instelling al actief zijn.
Deze drie punten, en wel de beide eindpunten "Pitch low(L)"
= -100% stuuruitslag en "Pitch high (H)" = +100% stuuruitslag
alsmede een nog te zetten punt precies in het midden,
beschrijven eerst een lineaire karakteristiek voor de pitchcurve.
Programmering in details:
Schakel eerst naar de gewenste vliegfase om, b.v.
"normaal".
een verticale lijn tussen de beide eindpunten
"Punt L " (pitchminimum bij -100%) en "Punt H"
(pitch-maximum bij +100%) verschoven.
De huidige stuurknuppelpositie wordt ook
numeriek in de regel "ingang" aangeduid (-100%
tot +100%). Het snijpunt van deze verticale lijn met
de desbetre ende curve wordt als "uitgang"
aangeduid en kan aan de maximaal 6 steunpunten
tussen –125% en +125% gevarieerd worden.
Dit dusdanig gewijzigde stuursignaal heeft alleen
e ect op de pitchservo's. In de afbeelding links
bevindt de stuurknuppel zich exact bij 0% stuur-
uitslag en maakt vanwege de lineaire karakteristiek
een uitgangssignaal van ook 0%.
Tussen de beide eindpunten "L" en "H" kunnen nog
4 steunpunten worden geplaatst, waarbij de
afstand tot het volgende steunpunt niet kleiner
dan ca. 25% mag zijn.
Maken van steunpunten
Verschuif indien nodig met de linker of rechter
pijltoets het markeringskader naar beneden, naar
de regel "punt":
Pitch
Cur ve
o
Input
0%
Output
0%
Point
?
0%
Nor mal
Verschuif de stuurknuppel. Zolang er een inge-
kaderd vraagteken te zien is, kunt u door aantippen
van de centrale SET-toets van de rechter touch-
toets het volgende steunpunt zetten. Tegelijkertijd
wordt de "?" door diens nummer vervangen en het
waardenveld rechts van het nummer invers
weergegeven:
Pitch
Cur ve
o
Input
0%
Output
0%
Point
1
0%
Nor mal
De volgorde waarin de maximaal 4 steunpunten tussen
de punten "L" en "H" worden aangemaakt heeft geen
betekenis, omdat de steunpunten automatisch altijd
van links naar rechts oplopend nieuw worden
genummerd.
Instellen van steunpunten
Voor het instellen van een punt beweegt u de verticale
lijn met de stuurknuppel op het te veranderen steunpunt.
Nummer en actuele curvenwaarde van dit punt worden
in de linker helft van het display in de regel "punt"
getoond. Tip kort de centrale SET-toets van de rechter
touch-toets aan. Met de pijltoetsen van de rechter
tiptoets kan nu in het inverse veld de huidige curven-
waarde tussen –125% en +125% veranderd worden, en
wel zonder de steunpunten ernaast te beïnvloeden.
Pitch
Cur ve
o
Input
0%
Output
+75%
Point 1
+75%
Normal
Als voorbeeld werd hier de steunpuntwaarde "1" op
+75% gezet. Naar keuze kunt u echter nog meer punten
zetten. Bijvoorbeeld bij -50% ...
165