Surround View Monitoring gebruiken
Druk op
op het pilotpaneel om
het systeem te activeren en selecteer
vervolgens SURROUND VIEW.
Surround View Monitoring wordt
automatisch geactiveerd op het pilotpaneel
wanneer de versnelling in R (achteruit)
staat.
Druk op elk gewenst moment op
het scherm te sluiten.
NOTE: Er worden visuele
indicatoren voor de afstand tot
het object weergegeven wanneer
de Parkeerhulp is geactiveerd. Zie
Parkeerhulp.
Gebruik een van de volgende
schermbewegingen om de weergave te
manipuleren:
Gebruik één vinger om te drukken en
-
te slepen en het scherm te pannen
om de camerahoek in elke richting te
verplaatsen.
Tik tweemaal op het scherm om in
-
te zoomen en het beeld te centreren.
Tik nogmaals twee keer om uit te
zoomen.
Gebruik twee vingers om naar binnen
-
te knijpen op het scherm om de
camerahoek uit te zoomen. Draai het
gebaar om in te zoomen.
Gebruik alle vijf vingers om naar
-
binnen te knijpen op het scherm,
waarna het systeem terugkeert naar
de standaardweergave van boven
naar beneden.
Druk op een
-cameraknop in de
standaardweergave van boven naar
beneden om vanuit die camerahoek over te
schakelen naar een 3D-weergave.
Druk op een
-cameraknop aan de voor-
of achterkant van het weergegeven voertuig
om over te schakelen naar het camerabeeld
vanaf de voor- of achterbumper.
DreamDrive
Druk in de 3D-weergave op de
om over te schakelen naar de weergave van
boven naar beneden.
Beperkingen van Surround View
Monitoring
Het Surround View Monitoring-systeem
werkt mogelijk niet correct in
de volgende situaties, naast de
beperkingen van de onderdelen van
de geavanceerde bestuurdershulp (zie
om
DreamDrive-beperkingen):
De kofferbak, motorkap of een portier
-
is niet gesloten.
De buitenspiegels zijn ingeklapt.
-
De kofferbak of motorkap is open.
-
Achteruitrijbewaking
Achteruitrijbewaking is een hulpfunctie
die automatisch het beeld van de
achteruitrijcamera op het rechter
touchscreen weergeeft wanneer het
voertuig in R(achteruit) schakelt. Zie Een
rijmodus selecteren.
Druk op
achteruitrijbewaking handmatig in te
schakelen.
Voer een van de volgende handelingen uit
om het camerabeeld te manipuleren:
Veeg omlaag op het scherm om naar
-
de cameraweergave voorin te gaan of
omhoog om naar de cameraweergave
achterin te gaan.
Knijp met twee vingers naar buiten op
-
het scherm om in te zoomen op de
camerahoek. Knijp twee vingers naar
binnen om uit te zoomen.
Druk op de knoppen +/- om in of uit
-
te zoomen op de weergave.
op het pilotpaneel om
NOTE: Het huidige
vergrotingsniveau wordt
rechts van het camerabeeld
weergegeven.
-knop
138