Inhoudsopgave
Advertenties
om ontluchtingspunten bloot te
leggen.
e. Er moet voldoende lang
water in de accu-eenheid
worden toegevoerd om
het hittepunt goed te
koelen en ongecontroleerde
hitteontwikkeling te stoppen.
Gebruik water om de accu te
koelen totdat een thermische
waarde van minder dan 200
°F/93 °C wordt aangegeven.
Een atmosferische monitor
moet worden gebruikt om
onderscheid te maken tussen
stoom en rook zodra deze
temperatuur is bereikt. Het
koolmonoxidegehalte (CO) moet
50 ppm of minder zijn en
afnemen voordat met koelen
wordt gestopt.
f.
Er moet van worden uitgegaan
dat het accupakket opnieuw
kan ontbranden of dat zich
opnieuw een ongecontroleerde
hitteontwikkeling voordoet nadat
de koeling toereikend werd
geacht. Verplaatsing van de
auto speelt een belangrijke rol
bij het opnieuw ontbranden
van de auto. De accu moet
na elke verplaatsing worden
gecontroleerd op koolmonoxide
(CO) en temperatuur.
g. Houd er rekening mee
dat bij een ongecontroleerde
hitteontwikkeling de accucellen
enige tijd nodig kunnen hebben
om de buitenkant van de
verpakking te verhitten. Pas
daarna wordt een correct
warmtebeeld getoond wanneer
een warmtebeeldcamera wordt
gebruikt om warmteontwikkeling
aan de buitenkant van het
accupakket te detecteren.
h. De tijdsduur voordat een
kenmerkende hitteontwikkeling
op een Lucid-accu-eenheid
merkbaar wordt, is mogelijk
langer als gevolg van een
beschermende composietplaat
Pechhulp en noodinformatie
tussen de accucellen en de
behuizing.
i.
Probeer NOOIT
ontluchtingsgaten in de accu-
eenheid te maken.
3. Brand in een gesloten constructie
a. Ga ervan uit dat de rook
ontvlambaar, explosief en giftig
is.
Ga ervan uit dat de
■
brand op elk moment kan
beginnen als er sprake
is van gasvorming. Zie
paragraaf 4 van Gevaarlijke
omstandigheden op pagina
252.
b. Blus de aanvankelijke
brandontwikkeling met gebruik
van water of een ander
beschikbaar blusmiddel.
c. Probeer de auto te verwijderen
uit een garage of afgesloten
ruimte met behulp van
een lier, een kettingtrekker
of een ander mechanisch
apparaat. Koppel deze aan een
onderdeel dat geïsoleerd is van
hoogspanningsonderdelen.
d. Zie de bovenstaande
aanwijzingen over
brandbestrijdingstechnieken
zodra de auto uit de constructie
is verwijderd.
Nadat brandbestrijding is voltooid
1. Monitoring
a. De accu moet minimaal
worden gemonitord gedurende
45 minuten na de laatste keer
dat er water is gebruikt met een
warmtebeeldcamera.
b. De accutemperatuur moet onder
200 °F/93 °C blijven om
transport veilig te laten verlopen.
c. Accu's kunnen bij een
temperatuur van meer dan 200
°F/93 °C opnieuw ontbranden.
255
Advertenties
Inhoudsopgave
