garagedeur of ingang wordt gedetecteerd.
Handmatig openen:
1. Druk op de statusbalk om uit te
vouwen.
2. Druk op
om HomeLink te
openen.
Vanuit dit menu kunt u:
Druk op HOMELINK-INSTELLINGEN
-
om een nieuw apparaat toe te
voegen of om bestaande apparaten
te bewerken of te verwijderen. Zie
Apparaatnaam wijzigen of apparaat
verwijderen.
Druk op de naam van een apparaat
-
om het te activeren.
Het
pictogram naast een apparaat
geeft aan dat er een signaal naar de
garagedeur of de poort is gestuurd.
Het menu minimaliseert automatisch
drie seconden nadat er een signaal is
verzonden.
De naam van een programma wijzigen of een
programma verwijderen
NOTE: Voor uw veiligheid raden wij
aan om bij verkoop of beëindiging
van de leaseperiode in uw voertuig
alle geprogrammeerde apparaten te
verwijderen.
De naam van een programma wijzigen
1. Selecteer
>
HomeLink op het pilotpaneel en kies
vervolgens het apparaat waarvan u de
naam wilt wijzigen.
2. Druk op het
Bewerken op het scherm met
apparaatgegevens.
3. Gebruik het toetsenbord op het
scherm om de apparaatnaam te
bewerken, druk vervolgens op
OPSLAAN om te bevestigen of
ANNULEREN om terug te keren naar
het vorige scherm.
Infotainment
Connectiviteit >
pictogram
Een programma verwijderen
1. Selecteer
>
> HomeLink op het pilotpaneel en
kies dan het apparaat dat u wilt
verwijderen.
2. Druk op VERWIJDEREN op het
scherm met apparaatdetails.
3. Op het scherm wordt u gevraagd
of u het geselecteerde apparaat
wilt verwijderen. Druk op ALLES
VERWIJDEREN om te bevestigen of
ANNULEREN om terug te keren naar
het vorige scherm.
Alle programma's verwijderen
1. Selecteer
>
HomeLink op het pilotpaneel.
2. De optie ALLES VERWIJDEREN is
beschikbaar als er twee of meer
apparaten met uw voertuig zijn
verbonden. Druk hierop om door te
gaan.
3. Op het scherm wordt u
gevraagd te bevestigen of u alle
aangesloten HomeLink®-apparaten
wilt verwijderen. Druk op ALLES
VERWIJDEREN om te bevestigen of
ANNULEREN om terug te keren naar
het vorige scherm.
Connectiviteit
Connectiviteit >
165