Plaatsen van aangepast papier
1
Selecteer <Aangepast formaat>.
2
Geef de lengte van de zijde <X> en <Y> op.
●
Selecteer <X> of <Y> en voer de lengte van iedere zijde in met behulp van de numerieke toetsen.
●
Als u de papierformaten die u het vaakst gebruikt, opslaat onder knoppen <S1> tot <S3>, kunt u ze
met één aanraking oproepen.
3
Selecteer <Toepassen>.
4
Selecteer het type papier.
Als u enveloppen plaatst
●
Enveloppen kunnen niet in papierlade 3 en 4 worden geplaatst.
1
Selecteer <Envelop>.
2
Selecteer het type envelop.
●
Als u Nagagata 3 hebt geselecteerd voor
op.
3
Selecteer <Toepassen>.
5
Wijzig zo nodig het etiket met het papierformaat van de papierlade.
Basishandelingen
Een aangepast papierformaat registreren(P. 166)
, drukt u op <Volgende> en geeft u de lengte van de flap
155