Wanneer u papier van standaardformaat gaat plaatsen
1
Selecteer <Standaardformaat>.
2
Selecteer het papierformaat op het tabblad <Veelgebruikte formaten>.
●
Als het formaat van het geplaatste papier niet zichtbaar is, selecteert u het tabblad <Overige
formaten>.
Wanneer u papier met het formaat A4 of A5 gaat plaatsen
●
Selecteer in de afdrukstand Liggend <A4> of <A5>. Selecteer in de afdrukstand Staand <A4R> of <A5R>.
Wanneer u papier met een aangepast formaat gaat plaatsen
1
Selecteer <Aangepast formaat>.
2
Geef de lengte op van de zijde <X> en de zijde <Y>.
●
Selecteer <X> of <Y> en voer de lengte van elke zijde in met behulp van de numerieke toetsen.
●
Als u het papierformaat dat u regelmatig gebruikt op knoppen <S1> tot en met <S3> registreert, kunt
u deze oproepen met één druk op een knop.
3
Selecteer <Toepassen>.
Wanneer u enveloppen gaat plaatsen
1
Selecteer <Envelop>.
2
Selecteer de invoerrichting en het type van de enveloppen.
Basishandelingen
Een aangepast papierformaat registreren(P. 166)
161