6
Installeer de nieuwe tonercartridge.
●
Bevestig voor het installeren van de tonercartridge dat de kleur van de tonercartridge en de aangegeven
kleur op de opening van de hoofdeenheid hetzelfde zijn.
●
Houd de tonercartridge met het platte oppervlak van de punt omlaag en duw de tonercartridge zo ver
mogelijk in de hoofdeenheid.
7
Sluit de voorklep van de hoofdeenheid.
●
Het bericht <De toner controleren> wordt weergegeven. De procedure is voltooid wanneer dit bericht
verschijnt.
●
Als het afdrukken is onderbroken omdat de toner op was, wordt dit automatisch hervat wanneer u de
tonercartridge terugplaatst.
●
Zelfs als cyaan, magenta of geel op zijn, kunt u doorgaan met afdrukken in zwart-wit zo lang er zwarte toner
over is, maar de afdrukkwaliteit gaat wel omlaag. Als u wilt doorgaan met afdrukken in zwart-wit, vervang de
tonercartridge dan pas wanneer het afdrukken is voltooid.
●
Als de kleur en densiteit van het afdrukken anders zijn na het vervangen van de tonercartridge, voer dan
een aanpassing uit.
Gradatie aanpassen(P. 632)
De ongelijkmatige dichtheid corrigeren(P. 636)
Onderhoud
617