14
|
Installatie van de unit
14.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten
14.1.3 Bijkomende vereisten voor de installatieplaats voor CO₂-koelmiddel
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
64
▪
In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
OPMERKING
Wanneer de unit wordt gebruikt bij lage buitentemperaturen, moet u op de volgende
punten letten.
Installeer een geleideplaat op de luchtzijde van de buitenunit om blootstelling aan
de wind en sneeuw te voorkomen.
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een installatieplaats te
selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft op de unit. Wanneer de sneeuw
zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de
sneeuw gehinderd kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de
sneeuw en een voetstukje.
INFORMATIE
Raadpleeg uw dealer voor instructies voor de installatie van de sneeuwbeschutting.
OPMERKING
Blokkeer de luchtstroom van de unit NIET wanneer u een sneeuwbeschutting
installeert.
OPMERKING
Het wordt aanbevolen om de LREN* en LRNUN5* buiten te installeren, maar in
sommige gevallen kunnen ze toch binnen moeten worden geïnstalleerd. Volg in
dergelijke gevallen ALTIJD de vereisten voor de installatieplaats binnenshuis voor
CO
-koelmiddel.
2
WAARSCHUWING
Bij mechanische ventilatie moet de geventileerde lucht naar buiten worden
afgevoerd, en NIET naar een andere afgesloten ruimte.
Basiskenmerken koelmiddel
Koelmiddel
RCL (concentratielimiet koelmiddel)
QLMV (hoeveelheidslimiet met minimale ventilatie)
QLAV (hoeveelheidslimiet met extra ventilatie)
Toxiciteitslimiet
Veiligheidsklasse
Toegelaten hoeveelheid koelmiddel
De berekening van de toegelaten hoeveelheid koelmiddel hangt af van de
combinatie van de "toegangscategorie" en de "locatieclassificatie" zoals
beschreven in de volgende tabel.
R744
3
0,072 kg/m
3
0,074 kg/m
3
0,18 kg/m
3
0,1 kg/m
A1
LREN8~12A + LRNUN5A
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704142-1C – 2024.12