15
|
Installatie van de leidingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
78
Vereiste
Leidinglengte tussen LREN* en
LRNUN5*
Maximale lengte aftakleiding
▪
Voorbeeld koelingzijde:
(a)
-
C+D+(E of F)
(a)
-
c+d+(e of f)
-
C+G
-
c+g
-
J
-
j
Maximale totale equivalente
leidinglengte
Voorbeeld:
A+B+C+D+E+F+G+J≤Limiet
Maximaal
Buitenunit hoger
hoogteverschil
dan binnenunit
tussen buitenunit
Voorbeeld:
en binnenunitFN
H3≤Limiet
Buitenunit lager
binnenunit
Voorbeeld:
H3≤Limiet
Maximaal hoogteverschil tussen
koelblazer en koelvitrine
▪
Voorbeeld: H2≤Limiet
(a)
Langste
(b)
Voor beperkingen voor lage belasting, zie
(c)
U moet mogelijk een olieafscheider installeren. Zie
Olieafscheider installeren
Als de buitenunit hoger dan de binnenunit koeling is geïnstalleerd, moet in de
gasleiding om de 5 m een olieafscheider worden voorzien. Olieafscheiders
vergemakkelijken het terugstromen van de olie.
c
b
a Koelvitrine
b Hoogteverschil=5 m
c Sifon
De koelmiddelaanzuigleiding moet altijd naar beneden lopen:
Niet gespecificeerd, maar de leiding
Middelmatige temperatuur: 180 m
"13.5.1 Beperkingen voor
a
c
Limiet
LREN*
LREN* + LRNUN5*
moet horizontaal zijn
50 m
Lage temperatuur: 150 m
(c)
35 m
10 m
5 m
koeling" [
4
57].
4
"Olieafscheider
installeren" [
LREN8~12A + LRNUN5A
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704142-1C – 2024.12
78].