[< >] worden gebruikt om een parametergroep te se-
lecteren en om de cursor te bewegen bij het wijzigen
van numerieke parameters.
Indicatielampjes
Aan de onderkant van het bedieningspaneel bevin-
den zich een rood alarmlampje, een geel
waarschuwingslampje en een groen spanningsindi-
catielampje.
Indien bepaalde drempelwaarden worden overschre-
den, gaat/gaan het alarm- en/of
waarschuwingslampje branden, terwijl er tegelijker-
tijd op het bedieningspaneel een status- of
alarmtekst verschijnt.
NB!:
Het spanningsindicatielampje gaat branden
wanneer de frequentie-omvormer spanning
krijgt.
Local control
[STOP/RESET] wordt gebruikt om de aangesloten
motor te stoppen of om de frequentie-omvormer te
resetten na een uitval (trip). Kan op actief of inactief
worden ingesteld via parameter 014 Local stop.
Als stop wordt geactiveerd, knippert regel 2 van het
display.
NB!:
Als geen externe stopfunctie is geselecteerd
en de toets [STOP/RESET] inactief is, kan de
motor uitsluitend worden stilgezet door de spanning
naar de motor of de frequentie-omvormer af te kop-
pelen.
[JOG] brengt de uitgangsfrequenti e op een voorge-
programmeerde frequentie, terwijl men de toets
ingedrukt houdt. Via parameter 015 Lokale jog kan
men kiezen of deze functie wel of niet actief moet
zijn.
34
®
VLT
Serie 2800
[FWD / REV] verandert de draairichting van de mo-
tor, hetgeen wordt aangegeven door de pijl op het
display. Via parameter 016 Local reversing kan men
kiezen of deze functie wel of niet actief moet zijn. De
toets [FWD/REV] is alleen actief als parameter 002
Local/remote operation is ingesteld op Local control.
[START] wordt gebruikt om de frequentie-omvormer
te starten. Is altijd actief, maar kan een stopcom-
mando niet opheffen.
NB!:
Als de lokale stuurtoetsen op inactief zijn
ingesteld, worden deze beide actief wannee r
de frequentie-omvormer op Local control en Remote
control wordt ingesteld via parameter 002 Local/re-
mote operation, met uitzondering van [FWD/REV].
Deze toets is uitsluitend actief bij Local control.
Display stand
VAR 1.1 VAR 1.2 VAR 1.3
VAR 2
STATUS
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal 4
verschillende bedrijfsvariabelen worden
weergegeven: 1,1 en 1,2 en 1,3 en 2. De huidige
bedrijfsstatus of alarmen en waarschuwingen die
zich hebben voorgedaan, worden in de vorm van
een getal getoond in regel 2.
In het geval van alarmen wordt dit weergegeven op
regel 3 en 4 met een uitleggende tekst.
Er zal een knipperende waarschuwing verschijnen
op regel 2 met uitleggende tekst op regel 1. Boven-
dien geeft het display de actieve Setup weer.
De pijl geeft de geselecteerde draairichting aan. Hier
geeft de frequentie-omvormer weer dat hij een actief
omkeersignaal heeft. De staart van de pijl verdwijnt
wanneer er een stopcommando wordt gegeven of
als de uitgangsfrequentie onder 0,1 Hz daalt.
Op de onderste regel wordt de status van de
frequentie-omvormer weergegeven. De schuifbalk
geeft de bedrijfsgegevens, die kunnen worden
weergegeven in regel 1 en 2 van de display-stand. U
kunt wijzigingen aanbrengen met de [+ / -] toetsen.
MG.28.E5.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
SETUP
1