4.6 Controlelijsten voor leidingen
Controleer het volgende:
Het wordt aanbevolen om een inbedrijfs-
tellings (tijdelijke) zeef te gebruiken.
Na inbedrijfstelling wordt aanbevolen om
een werkende (permanente) aanzuigzeef
te gebruiken.
Controleer of de zeef ten minste driemaal
het oppervlak van de aanzuigleiding
heeft.
Controleer of de locatie van de aanzuig-
zeef minimaal 5 pijpdiameters van de
aanzuigmond is.
Controleer continu de drukval over de
aanzuigzeef.
Beperk de drukval over de zeef tot 68,9
kPa | 10 psi, als de dampdruk van de ver-
pompte vloeistof, of de resulterende
NPSHr niet voldoende is.
Na een bepaalde tijd (minimaal 24 uur)
moet het spoelenssysteem zijn voltooid
en kan de inbedrijfstellings (tijdelijke)
aanzuigzeef worden verwijderd.
Wanneer meerdere pompen vanuit de-
zelfde vloeistofbron in bedrijf zijn, moet u
controleren of voor elke pomp een afzon-
derlijke aanzuigleiding wordt gebruikt.
Zorg zo nodig dat de aanzuigleiding is
voorzien van een aftapklep die juist is ge-
installeerd.
Zorg voor voldoende isolatie voor vloei-
stoffen met een soortelijk gewicht van
minder dan 0,60.
Vloeistofbron onder de pomp
Controleer het volgende:
Zorg dat de aanzuigleiding vrij is van
luchtbellen.
Controleer of de aanzuigleiding schuin
oploopt van de vloeistofbron naar de
pompinlaat.
Als de pomp niet zelfaanzuigend is, moet
u controleren of een apparaat voor het
vullen van de pomp is geïnstalleerd.
34
Uitleg/opmerking
Zuigfilters helpen voorkomen dat vuil de pomp bin-
nendringt
Aanbevolen inbedrijfstelling (tijdelijke) zeefmaas-
maat:
•
Viscositeit ≤100 cP gebruik 60 maas
•
Viscositeit >100 cP gebruik 40 maas
•
Viscositeit >300 cP gebruik 20 maas
Aanbevolen operationele (permanente) zeefmaas-
maat:
•
Viscositeit ≤100 cP gebruik 40 maas
•
Viscositeit >100 cP gebruik 20 maas
•
Viscositeit >300 cP gebruik 12 maas
Deze aanbeveling helpt u om een hogere pomp-
prestaties te bereiken en dampblokkering te voor-
komen, vooral met een soortelijk gewicht van vloei-
stof van minder dan 0,60.
—
Om voldoende NPSHa te garanderen.
Uitleg/opmerking
Hiermee voorkomt u dat er lucht de pompinlaat bin-
nenkomt of dat er cavitatie optreedt.
—
Gebruik een bodemklep met een diameter die min-
stens even groot is als de diameter van de aanzuig-
leiding.
Model 3700i API610 / Type OH2 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Gecontroleerd
Gecontro-
leerd