5.10 Voorzorgsmaatregelen pompbediening
•
Risico op explosies en ernstige persoonlijke verwonding. Bedien de pomp niet wan-
neer de leidingen geblokkeed zijn of met de aanzuig- en/of afvoerklep gesloten. Dit
kan leiden tot snelle opwarming en verdamping van de pompvloeistof.
OPMERKING:
Verwijder de pluggen van de olieringkijkpoort bij met oliering gesmeerde pompen en con-
troleer deze op het volgende:
•
De olieringen zijn juist geplaatst in de groeven op de as.
•
De olieringen draaien.
•
De olieringen werpen olie.
OPMERKING:
•
Varieer de capaciteit altijd met de regelklep in de afvoerleiding. Smoor nooit de
stroom vanaf de aanzuigkant. Deze actie kan leiden tot verminderde prestaties, on-
verwachte warmteontwikkeling en schade aan apparatuur.
•
Risico op schade aan de apparatuur van pure of met pure olie- of spoelolienevel ge-
smeerde eenheden. Verwijder de poortpluggen om te controleren of de olienevel
goed vloeit. Herinstalleer de pluggen na bevestiging.
•
Risico op schade aan de apparatuur door onverwachte warmteopwekking. U moet de
aandrijving niet overbelasten. Zorg ervoor dat de gebruiksomstandigheden geschikt
zijn voor de aandrijving. De aandrijving kan onder de volgende omstandigheden over-
belast raken:
•
Zorg dat het oliepeil constant blijft door de smeerbus te controleren.
•
Controleer de lagertemperatuur met een pyrometer of andere temperatuurmeter. Con-
troleer na initiële werking regelmatig de lagertemperatuur om vast te stellen of er een
lagerprobleem bestaat en om te zorgen voor een normale lagertemperatuur.
•
Zorg dat op pompen met hulpleidingen de juiste doorstroming wordt bereikt en dat de
apparatuur correct werkt.
•
Voer startvibratiemetingen uit om normale bedrijfscondities vast te stellen. Neem con-
tact op met de fabrikant als de eenheid ongelijkmatig loopt.
•
Controleer alle meters om vast te stellen dat de pomp binnen de bedrijfsvoorwaarden
werkt en dat het aanzuigrooster (indien gebruikt) niet is verstopt.
•
Voor venturi-pompen - Verwijder het venturi-inzetstuk (100W) niet en maak de beves-
tigingen niet los terwijl de eenheid onder druk staat.
Bediening bij verlaagde capaciteit
WAARSCHUWING:
•
Risico op lekken en schade aan de apparatuur. Overmatige trillingsniveaus kunnen
de lagers, pakkingbus, afdichtingsbehuizing en/of de mechanische afdichting bescha-
digen. Let op trillingsniveaus, lagertemperatuur en overmatig lawaai van de pomp.
Wanneer normale niveaus worden overschreden, schakelt de eenheid dan uit en los
het probleem op.
•
Risico op explosies en ernstige persoonlijke verwonding. Bedien de pomp niet wan-
neer de leidingen geblokkeed zijn of met de aanzuig- en/of afvoerklep gesloten. Dit
kan leiden tot snelle opwarming en verdamping van de pompvloeistof.
•
Risico op schade aan de apparatuur en ernstige persoonlijke verwonding. Warmte-
ontwikkeling kan leiden tot krassen of vastlopen van draaiende onderdelen. Contro-
leer de pomp op buitensporige warmteontwikkeling. Wanneer normale niveaus wor-
den overschreden, schakelt de eenheid dan uit en los het probleem op.
60
•
De specifieke zwaartekracht of viscositeit van de vloeistof is groter dan verwacht
•
De verpompte vloeistof overschrijdt de nominale stroomsnelheid.
Model 3700i API610 / Type OH2 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud