7 Inbedrijfstelling
7.4 Eindposities – meldinrichting
7
Werkingsprincipe trajectbepaling
Met de instelling van de overbrenging meldinrichting en de eindposities wordt gewaarborgd dat
de lengte evenals het begin en einde (OPEN- en DICHT-eindpositie) van het steltraject van de
actuator correct wordt gemeld aan de elektronica.
Afb�: schematische weergave van de instellingen overbrenging meldinrichting en eindposities
Verklaring
Uit de positie van de potentiometer (8) leest de elektronica de positie van de uitgaande as af (4) en
daarmee de positie van de aangesloten armatuur.
Daarvoor zijn twee instellingen vereist:
1. De omwentelingen van de uitgaande as (4) die voor het hele steltraject [(5) X tot Y] nodig zijn,
moeten via de meldinrichting (zie a in de grafiek) tot een draaibeweging van ≤ 300° (x tot y) van
de potentiometer (8) worden gereduceerd.
2. Een mechanische eindpositie van de armatuur (X of Y) moet overeenstemmen met een einde
van het elektrische stelbereik van de potentiometer (x of y) (zie b in de grafiek).
Zie voor een gedetailleerde beschrijving het volgende hoofdstuk "7.4.2 Overbrenging meldinrich-
ting" en "7.4.3 Procedure nieuwe instelling (eerste instelling) van de eindposities".
Pagina 46
Gebruiksaanwijzing
SIPOS SEVEN: PROFITRON, HiMod
Y070.302/NL