Storing
In het geval van een systeemstoring
gaat dit verklikkerlampje branden op het
instrumentenpaneel, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
Wanneer u in dat geval verder rijdt met de
aanhanger, verminder dan u snelheid en rijd
voorzichtig!
Neem contact op met het netwerk van het
merk of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
De aanhangerstabiliteitscontrole
vergroot de veiligheid onder normale
rijomstandigheden en wanneer de
adviezen met betrekking tot het rijden
met een aanhanger in acht worden
genomen. Het systeem mag de
bestuurder niet verleiden tot het nemen
van extra risico's bij het trekken van
een aanhanger (overbelading, onjuiste
kogeldruk, versleten banden of een te lage
bandenspanning, versleten remmen enz.)
of het rijden met een te hoge snelheid
(in Nederland max. 90 km/h).
In bepaalde gevallen kan het slingeren
van de aanhanger niet worden verminderd
door het ESP-systeem, met name bij het
trekken van een lichte aanhanger.
Bij het rijden op een glad of slecht wegdek
kan het systeem niet voorkomen dat de
aanhanger slingert of uitbreekt.
Advanced Traction
Control
Specifieke en gepatenteerde antispinregeling
voor betere tractie (grip) op ondergronden met
sneeuw, modder en zand.
Activeren
U kunt een van de drie standen selecteren met
de toets DRIVE MODE.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, worden
de verschillende rijstanden weergegeven op
het instrumentenpaneel.
F Selecteer afhankelijk van de
omstandigheden "Sneeuw", "Modder" of
"Zand".
De gekozen stand wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Sneeuw
In deze stand past het systeem bij het
wegrijden de regeling aan op de hoeveelheid
grip die elk voorwiel op dat moment heeft.
(regeling actief tot 80 km/h)
Modder
In deze stand wordt bij het wegrijden veel
wielslip toegestaan bij het wiel met de minste
grip, zodat de modder van de band wordt
verwijderd en het wiel vervolgens weer grip
krijgt. Er wordt zo veel mogelijk koppel naar het
wiel met de meeste grip overgebracht.
Tijdens het optrekken verdeelt het systeem de
wielslip zodanig dat de handelingen van de
bestuurder zo veel mogelijk effect hebben.
(regeling actief tot 50 km/h)
Zand
In deze stand is het gelijktijdig licht doorslippen
van de aangedreven wielen toegestaan, zodat
de auto vooruit komt en het risico van ingraven
wordt beperkt.
(regeling actief tot 120 km/h)
Activeer op zand geen andere standen, omdat
anders de kans bestaat dat de auto vast komt
te zitten.
05
121
Veiligheid