06
186
Rijden
Werkingslimieten
Wanneer de auto op een lange rechte
rijstrook en een glad wegdek rijdt en de
bestuurder het stuur stevig vasthoudt,
kan het Lane Keeping System toch een
waarschuwing geven.
Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
slecht zicht (onvoldoende verlicht wegdek,
sneeuw, regen, mist),
-
verblinding (verlichting van een tegenligger,
laagstaande zon, spiegeling op een
nat wegdek, uitrijden van een tunnel,
afwisseling van schaduw en licht),
-
gedeelte van de voorruit voor de camera
vuil, beslagen, bevroren, bedekt door
sneeuw, beschadigd of bedekt door een
sticker,
-
wegmarkeringen beschadigd, deels niet
zichtbaar door sneeuw of modder, of
meerdere wegmarkeringen (weggedeelte
met werkzaamheden),
-
bij het rijden in een scherpe bocht,
-
bij het rijden op bochtige wegen.
Het systeem mag niet worden gebruikt:
-
indien een noodreservewiel wordt
gebruikt,
-
bij het trekken van een aanhanger, met
name als deze niet aangekoppeld of
goedgekeurd is,
-
bij ongunstige weersomstandigheden,
-
bij het rijden op een glad wegdek (kans
op aquaplanning, sneeuw, ijzel),
-
bij het rijden op een circuit,
-
op een testbank.
Onderhoudstips
-
Zorg dat de voorbumper en het gedeelte
van de voorruit voor de camera regelmatig
wordt gereinigd.
-
Controleer regelmatig of de ruitenwissers in
goede staat zijn.
-
Zorg er bij slecht of winters weer voor dat
de voorbumper en de voorruit niet bedekt
raken met modder, ijs of sneeuw.
Storingen
Een systeemstoring wordt
aangegeven door branden van
het lampje Service en dit (oranje)
symbool, in combinatie met een
waarschuwingsmelding en een
geluidssignaal.
(oranje
kleur)
Active Safety Brake
met Distance Alert
en Intelligente
noodremassistentie
Het systeem:
-
waarschuwt de bestuurder wanneer er een
risico bestaat op een aanrijding met een
voorligger,
-
voorkomt een aanrijding, of beperkt de
zwaarte hiervan, door de snelheid van de
auto te verminderen.